Kerk & religie

Kerk van calvinistische kooplieden in Sint-Petersburg

De Russische schrijver Dostojevski -wiens broer sigarenmaker was- pafte Nederlandse sigaren van Ten Cate. Het tekent de handelsgeest van de Nederlanders die ruim twee eeuwen lang Sint-Petersburg bevolkten. Museum Catharijneconvent in Utrecht wijdt tot begin juli een expositie aan het kerkgebouw van deze calvinistische kooplieden dat fungeerde als ontmoetingsplek.

E. S. Hoekman-van Stuijvenberg
5 May 2004 10:37Gewijzigd op 14 November 2020 01:12
UTRECHT - Het kerkcomplex van de Hollandse hervormde gemeente stond aan de Nevski Prospekt in Sint-Petersburg, de beroemdste boulevard van Rusland. Dit is een van de laatste foto’s van de kerk toen het gebouw nog dienstdeed als de Hollandse kerk, in het e
UTRECHT - Het kerkcomplex van de Hollandse hervormde gemeente stond aan de Nevski Prospekt in Sint-Petersburg, de beroemdste boulevard van Rusland. Dit is een van de laatste foto’s van de kerk toen het gebouw nog dienstdeed als de Hollandse kerk, in het e

”Nederlanders en hun kerk in Sint-Petersburg”, luidt de titel van de tentoonstelling. Vanaf een wit doek glimlacht Peter de Grote de bezoeker minzaam, maar niet onvriendelijk toe. Een dun snorretje siert zijn bovenlip. Op uitnodiging van deze tsaar trokken Nederlanders, de zogenaamde ”Ruslui”, vanaf de achttiende eeuw naar de plaats die kort daarna Sint-Petersburg zou gaan heten om handel te drijven. Per koets. Dat leverde fragmenten op uit een reisverslag als deze: „De weg was allerijselijkst zanderig”, „Het weerlichtte zeer sterk en donderde een weinig” en „We werden gespijzigd in het logement.”

De tsaar, die zijn rijk graag wilde moderniseren, gaf buitenlanders volop godsdienstvrijheid. Drie kerken bouwden de Nederlanders in de loop van de eeuwen. De eerste stond op de plek waar zich nu het gebouw van Staatsmuseum De Hermitage bevindt. Vice-admiraal Cornelis Cruys liet het houten kerkje in 1708 op zijn eigen erf verrijzen. De erediensten werden bijgewoond door vooral Duitse lutheranen en Hollandse hervormden en werden beurtelings in het Duits en het Nederlands gehouden, zo blijkt uit een schema in krullerig handschrift.

Een handvol bezoekers tuurt in de vitrines in de schemerige tentoonstellingsruimte van het museum voor religieuze kunst. Uit kleine boxen klinken afwisselend de psalmen 68 en 121, traag en gedragen. In de Hollandse kerk zong de gemeente aanvankelijk slechts psalmen. Onder invloed van de Duitse gemeenteleden hanteerde zij later ook het Duitse gezangboek.

De gemeente groeide en kreeg behoefte aan kerkdiensten alléén in de eigen taal. Een nieuwe kerk verrees aan ”de kleine rivier” de Moika. Dit gebouw werd bijna een eeuw lang gebruikt. Het interieur is Hollands: met banken en een preekstoel achter de ”thuyn” (het doophek). De mannen zitten rechts, de vrouwen links. Wie nu over de Nevski Prospekt, de bekendste boulevard van Rusland, in Sint-Petersburg slentert, komt -waarschijnlijk onwetend- langs het Nederlandse bedehuis uit 1834, dat ontstond uit een verbouwing en uitbreiding van de oude kerk. Waar eens de Hollandse hervormde gemeente samenkwam, is nu de Alexander Blokbibliotheek gevestigd.

Het beroemde bouwwerk was destijds niet alleen een religieus instituut. Het was ook een sociaal-cultureel centrum van de Nederlandse gemeenschap. In de vleugels van het pand waren alle woningen en winkels verhuurd. Behalve een kerkzaal -met de kansel op de gebruikelijke centrale plek- waren er een wijnhandel, een schenklokaal (café), een fruit- en levensmiddelenhandel en een boekhandel. De eigenlijke kerkruimte bevindt zich achter de zuilen. G. L. Friedrich uit Sint-Petersburg bouwde het orgel, dat nog steeds in gebruik is.

Samen met de Duitse en de Franse hervormde kerken richtte de gemeente een protestants gymnasium op: de ”School van de drie Gereformeerde Gemeenten”. Verder droeg ze bij aan het instandhouden van maatschappelijke instellingen, zoals een weeshuis. De diaconie verwierf haar inkomsten onder meer uit zogenaamd scheepsgeld, een bedrag dat Hollandse schepen die Sint-Petersburg aandeden, betaalden.

De tentoonstelling brengt allerlei eigenaardigheden voor het voetlicht van de predikanten die in de loop van de tijd door de Hollandse gemeente beroepen werden. Zo vond men dominee J. F. H. Carp „lui” en zijn gedrag „onhebbelijk”, had ds. E. A. J. Tamling een „knap saaie preektrant” en werd ds. W. L. Welter door vermaarde rabbijnen geraadpleegd als kenner van het Hebreeuws.

Ds. H. A. Gillot -hij diende de gemeente van 1873 tot 1902- is een verhaal apart. Volgens de beschrijving was hij een „gevierd kanselredenaar. Als hij preekte, stond de Nevski Prospekt vol rijtuigen.” De predikant zegende eens het huwelijk in van een jong echtpaar en had daarvoor hun namen als geheugensteuntje op een vodje papier geschreven. Even voor het jawoord kon het bruidspaar de achterkant van het briefje lezen. Het bleek een boodschappenbriefje, waarop stond: „2 pond Bratwurst, holländisch Recept, 1 pond feinstes Sauerkraut, half pond kasseler Rippen.”

Gillot raakte verzeild in een liefdesaffaire met de dochter van een Russische generaal van Duits-Baltische afkomst: Lou Andreas-Salomé. Later verkeerde deze vrouw in het gezelschap van mensen als Wagner, Tolstoj, Rilke, Freud, Nietzsche en Strindberg. Een foto van ds. Gillot in zijn studeerkamer toont een man die tussen allerlei prullaria, planten en paperassen onderuit zit gezakt in zijn stoel.

Het uitbreken van de revolutie in 1917 deed de Hollandse hervormde gemeente de das om. Hoewel niet meteen. „Ze slaagde erin nog tien jaar voort te bestaan na de komst van het atheïstische regime”, schrijft de directeur van de Hermitage in de catalogus bij de tentoonstelling.

De Nederlandschen Bank voor Russischen Handel hield kantoor in het kerkenhuis van de Hollandse kerk. Na het uitbreken van de Oktoberrevolutie maakte de bank zich zorgen over een huurcontract dat de kerkenraad kort daarvoor had afgesloten met een wijnzaak. De handel zou een „bizondere attractie” vormen voor plunderaars en dus ook een gevaar opleveren voor „belendende perceelen”, zoals de bank. Maar een paar maanden later werd de bank genationaliseerd en raakten de Ruslui in één klap al hun kapitaal kwijt. De geheime politie oefende haar terreur uit, de godsdienstvrijheid was verleden tijd. Een groot aantal Nederlanders keerde terug naar Nederland. De laatste predikant van de gemeente, ds. H. P. Schim van der Loeff, werd in 1919 opgesloten, maar kwam vrij bij een uitwisseling van gevangenen met Nederland. Het regime confisqueerde de inhoud van de kluis van de kerk en nam liturgische voorwerpen, zoals het avondmaalszilver, en ten slotte ook de kerk in beslag. Het gebouw aan Nevski Prospekt 20 kreeg een andere bestemming.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer