Groen & duurzaamheid

Agressieve waterplanten baren beheerders kopzorgen

Beheerders hebben veel last van uitheemse waterplanten die in de Nederlandse wateren terechtgekomen zijn. Bestrijding ervan is kostbaar.

Kees van Reenen
23 December 2016 08:38Gewijzigd op 16 November 2020 09:26
Watercrassula is een klein plantje dat zich zeer snel vegetatief voortplant. beeld Kees van Reenen
Watercrassula is een klein plantje dat zich zeer snel vegetatief voortplant. beeld Kees van Reenen

De watercrassula is een klein, maar sterk woekerend moerasplantje. „In 1995 werd hij voor het eerst in Nederland ontdekt”, vertelt Rob Leuven erover. „Als we toen hadden ingegrepen, zou het misschien 30.000 gulden hebben gekost om hem te verwijderen. Nu kost dat miljoenen.”

Leuven, werkzaam bij de Radboud Universiteit en het Nederlands Expertise Centrum Exoten, was deze week in Wageningen een van de elf sprekers op een symposium over invasieve exotische waterplanten, georganiseerd door het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO) en Bureau Waardenburg.

Henk Groenewoud van de directie natuur en biodiversiteit van het ministerie van Economische Zaken uit een soortgelijke verzuchting als hij een kaartje laat zien van de verspreiding van de grote waternavel: „Heel Nederland is rood. Voor het eerst waargenomen in 1994 – stel je voor dat we ’m toen hadden weggehaald!”

Niet geliefd

Eén ding is duidelijk: er is een categorie waterplanten die niet geliefd is bij beheerders. Dat blijkt ook wel onder de symposiumdeelnemers, van wie velen werkzaam zijn bij een waterschap. Invasieve exoten, dat zijn soorten die niet in de Nederlandse natuur thuishoren maar zich er heel goed kunnen handhaven en inheemse soorten verdringen.

En andere overlast veroorzaken, zoals verstopte duikers en watergangen, met alle gevolgen van dien voor veiligheid, recreatie en waterkwaliteit. „Als er in deze vijver cabomba komt, is die over anderhalf jaar volledig dichtgegroeid”, zegt een van de symposium­deelnemers, Theo de Kreij van Bureau Natuurzorg, bij de vijver van het NIOO-gebouw.

Verschrikking

Cabomba, in het Nederlands waterwaaier geheten, is een geliefde vijver- en aquariumplant, maar een verschrikking als hij ontsnapt doordat mensen hun aquarium legen in de sloot of een mooi plantje poten bij hun aanlegsteiger. Vervolgens groeit de vaart dicht en moet hij tegen hoge kosten worden opgeschoond, en nog maar deels met succes.

NIOO-onderzoeker Bart Grutters gooit „de ecologische knuppel in het hoenderhok” met een betoog dat exoten niet slechter zijn voor de natuur dan inheemse soorten. „In de Loosdrechtse Plassen groeien waterwaaier en ongelijkbladig vederkruid plaatselijk in zulke grote aantallen dat de hoeveelheid zuurstof in het water terugloopt, maar iets verderop doet het inheemse grof hoornblad hetzelfde. Het probleem is de massaliteit. Toch blijkt uit ons onderzoek dat al deze soorten op zich goed zijn voor het waterleven, en verstikkende algenbloei voorkomen.”

Bestrijding

Die massaliteit treedt bij (invasieve) exoten sneller op dan bij inheemse soorten. Hoewel soms ook kroos, aarvederkruid, gele plomp en andere soorten moeten worden verwijderd, zijn het toch de nieuwkomers die beheerders op kosten jagen. Die kosten gaan naar inventieve bestrijdings­methoden: naast het handmatig verwijderen en het gebruikelijke maaien is er de harkploegboot van groenaannemer Leon Sterk en werkt baggeraar André Baars met hydroventuri, een techniek waardoor de wortels van waterplanten worden losgespoeld.

Ook biologische bestrijdings­methoden ontbreken niet: graskarpers eten allerlei waterplanten en de kroosvarensnuitkever is gespecialiseerd in kroosvarens. De Kreij: „Graskarpers zijn het goedkoopst, maar de kans op succes is het kleinst. Hydroventuri is het effectiefst, maar ook erg duur.”

Door boeren in te schakelen, is wellicht kostenbesparing mogelijk, betoogt Gerard ter Heerdt van Waternet. Hij deed een proef met het op het land drogen, dan verpakken in kuilvoerbalen en ten slotte op een geschikt moment vergisten van waterplanten. Misschien niet veel goedkoper dan composteren, maar wel „leuker en duurzamer, en het kan bij elke melkveehouder. Alleen jammer dat de koeien de waterplanten niet wilden vreten.”

Symptoombestrijding

Dit alles is echter symptoom­bestrijding. Hierover zijn sprekers en symposiumdeelnemers het eens. „Preventie is het belangrijkst. Eigenlijk moet de overheid verbieden bepaalde dingen te verkopen”, zegt Jos Spier van Bureau Waardenburg. „Dat gebeurt al door een Europese verordening die rechtstreeks geldig is in Nederland”, legt Groenewoud uit. „Maar handelaren zijn slim”, reageert De Kreij. „Cabomba caroliniana wordt verboden, nu gaan ze over op Cabomba aquatica, die net zo agressief is.”


Invasieve exoten

Invasieve exoten vormt een benaming voor uitheemse planten of dieren die zich bij aankomst in ons land té goed blijken te handhaven en een plaag gaan vormen. Voor de beruchtste planten verbiedt een Europese verordening kweek, handel en vervoer en worden waterbeheerders die zo’n soort in hun gebied hebben ertoe verplicht maatregelen te nemen. Wat die maatregelen precies zijn, mag de beheerder (in overleg met de provincie) bepalen.

Rob Leuven van de Radboud Universiteit Nijmegen heeft een enquête gehouden onder waterbeheerders en kwam zo met een ranglijst van de meest ongewenste soorten in Nederland.

  1. grote waternavel;

  2. waterteunisbloem;

  3. parelvederkruid;

  4. ongelijkbladig vederkruid;

  5. watercrassula;

  6. waterwaaier;

  7. grote kroosvaren;

  8. verspreidbladige waterpest;

  9. watersla;

  10. waterhyacint.


Fort de Roovere

Nabij Halsteren ligt een fort met daaromheen een aantal waterlopen. Jeffrey Samuels, ecoloog bij waterschap Brabantse Delta: „Van een ondiepe sloot zijn beide oevers volledig dichtgegroeid met watercrassula, die zich dreigt uit te breiden naar een verbindingssloot, waarna hij zich verder zal kunnen verspreiden. Uit een inventarisatie bleek dat er stroomafwaarts al een plek was waar watercrassula groeide. Gelukkig was het daar nog te elimineren.”

Vervolgens toont Samuels een foto van een koeienhoefafdruk waar het plantje in groeit, duidelijk door de desbetreffende koe meegevoerd. „Ook aan de onderkant van laarzen heb ik het al gezien. In elk geval van de mijne.”

Hij benadrukt: „Het is een gezamenlijk belang dat de populatie zo snel mogelijk wordt opgeruimd, ook al zal dat waarschijnlijk niet meer definitief lukken.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer