CU: miljardenmeevaller deels naar eenverdiener
Het kabinet moet zijn miljardenmeevaller niet geheel steken in aflossing van de staatsschuld, maar zeker voor een kwart terug laten vloeien naar burgers. Via een hogere zorgtoeslag en kinderbijslag hoopt de ChristenUnie vooral de modale eenverdiener te bereiken.
CU-Kamerlid Schouten stelt woensdag, tijdens het debat met minister Dijsselbloem (Financiën) over de najaarsnota, voor om een kwart van de meevaller van in totaal 4,3 miljard euro „terug te geven aan de burgers.” Naast een al door het kabinet aangekondigde tegemoetkoming in de pensioenpremie van agenten en leraren wil de partij dit doen door 800 miljoen extra te investeren in kinderbijslag en zorgtoeslag.
Hoewel de twee amendementen die de partij hiertoe indient tegemoetkomen aan een bredere groep, heeft Schouten met haar voorstellen met name modale eenverdieners op het oog. „De 400 miljoen euro extra voor de zorgtoeslag willen zo besteden dat meer huishoudens dan nu recht krijgen op de zorgtoeslag.” Vooral voor eenverdieners tot een modaal salaris, die nu worden geconfronteerd met een hoge marginale belastingdruk, is dat volgens haar aantrekkelijk. Schouten: „Op Prinsjesdag stelde het kabinet dat iedereen er op vooruit zou gaan. Voor eenverdieners is die plus weg nu de zorgpremies hoger uitvallen dan waar het kabinet mee rekende. Met deze voorstellen houden wij het kabinet aan de eigen belofte.”
Aan de 400 miljoen extra voor de kinderbijslag heeft volgens Schouten „elk gezin met kinderen wat”. Ze noemt het „opmerkelijk” dat het kabinet volgend jaar wél de kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget verhoogt, maar de kinderbijslag niet mee laat stijgen. „De verhoging die wij voorstellen trekt dat recht en levert zo een bijdrage aan de keuzevrijheid van gezinnen om zelf te bepalen hoe ze hun kinderen willen opvoeden en verzorgen”, aldus Schouten.
Dat de aflossing van de staatsschuld iets trager gaat, is volgens de CU-politica geen probleem. „Schuldaflossing is absoluut belangrijk, maar het economisch herstel gaat gelukkig sneller dan verwacht, waardoor er volgend jaar evenwicht is op de begroting. Tegelijk staat de koopkracht van met name eenverdieners onder druk. Dan vinden wij het verantwoord én noodzakelijk deze groep tegemoet te komen.”