Aan tafel zitten een praktiserend protestant van het ironische soort, een afvallige christen die op zijn twaalfde de dominee de wacht had aangezegd, een hardcore-atheïst, een zuiderling van roomse snit, een student-assistent van gereformeerden huize en een agnost. De gemeenschappelijke deler is dat ze geen moeite hebben met het samengaan van religie en wetenschap. Of je nu in Boeddha gelooft, in Allah, God, het spaghettimonster of vooral in jezelf. Het moet geen belemmering zijn voor het samengaan van religie en wetenschap.

Hoewel de universiteit formeel geen religieuze grondslag kent, hadden de grondleggers ervan die wel. Toch zochten zij niet de verheffing van de ”kleine luyden”, zoals bij de Vrije Universiteit in Amsterdam. Ook niet de emancipatie van de rooms-katholieken, zoals in Nijmegen en Tilburg. In Rotterdam ging het er ruim honderd jaar geleden om eenvoudigweg economen af te leveren. „Daar kwam geen Opperwezen aan te pas”, zo valt in de religiespecial te lezen.

Wel hadden de oprichters van de Nederlandsche Handels-Hoogeschool in 1913 het nodige met religie. J. A. Ruys, handelaar in schrijfmachines, was zoon van een hervormd predikant, terwijl graanhandelaar C. A. P. Stolk en Scheepshypotheekbankier W. C. Mees lid waren van de remonstrantse gemeente. Zij kerkten in de Arminiuskerk, waar in die 
tijd heel zakelijk Rotterdam op zondag bijeenkwam. De bontjassenkerk werd ze ook wel genoemd, zegt historicus ds. Tj. Barnard, een van de drie predikanten van de Arminiuskerk. „Er bestond zelfs een uitdrukking die de status van de remonstrantse kerk rond het begin van de twintigste eeuw goed weergaf. Als het ergens druk was, noemde men het ”zo druk als op een redershuwelijk in de remonstrantse kerk”.”

Door de week ging het om geld verdienen, op zondag was het volgens ds. Barnard tijd voor verdieping. „De beurshandelaren, behorend tot de remonstrantse elite, boden in de jaren twintig en dertig tegen elkaar op bij de donaties die ze deden aan de diaconie van de remonstrantse kerk”, aldus de predikant.

Twijfel

De eerste Nederlandse handelshogeschool heet vanaf 1973 Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR), genoemd naar de grondlegger Desiderius Erasmus. Zijn religieus humanisme was een van de uitgangspunten van de remonstranten, namelijk: geloof begint bij de mens.

Er loopt een remonstrantse rode draad van de oprichting naar het heden van de EUR. De huidige rector magnificus, prof. dr. H. A. P. (Huib) Pols, is namelijk ook lid van de remonstrantse kerk. Voor hem telt de absolute vrijheid om te geloven en je geloof te beleven: Zijn wie je bent. Voor Pols is verdraagzaamheid typisch iets voor remonstranten. De rector magnificus wil zich op geen enkele manier laten voorstaan op zijn geloof. „Ik heb geen extreem diep geloof. Voor sommigen is het geloof een verticale lijn naar boven. Mijn geloof is meer horizontaal. Ik twijfel aan vele dingen”, zegt hij in de religiespecial.

Voor prof. dr. E. Dijkgraaf, hoogleraar empirische economie van de publieke sector aan de Rotterdamse universiteit, tevens Tweede Kamerlid voor de SGP, zijn geloof en wetenschap twee kanten van één medaille. „Aan de ene kant kun je in de wetenschap dingen die dichterbij staan ontdekken en de wereld beter leren begrijpen. Aan de andere kant kun je onbegrijpelijke dingen in Gods hand leggen. Dat zorgt bij mij voor een relaxte houding.”