Zwaar vergrijp
1 Timotheüs 1:15a
„Dit is een getrouw woord en alle aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om de zondaren zalig te maken.”
Laat iemand naarmate hij door zijn zonden meer bezwaard wordt met des te groter moed zijn toevlucht nemen tot Christus, namelijk steunend op deze leer dat Hij gekomen is om behoud aan te brengen – niet voor rechtvaardigen, maar voor zondaren.
Ook moet opgemerkt worden dat Paulus uit het algemene ambt van Christus een bewijs afleidt, opdat hij het ongewone niet ongerijmd zou maken, wat hij kort tevoren aangaande zijn persoon getuigd heeft. „Van welke ik de eerste ben…” Meen niet dat de apostel uit bescheidenheid gelogen heeft. Want hij heeft een belijdenis willen uitspreken, niet minder waar dan nederig en tevoorschijn gebracht uit het diepste gevoelen des harten.
Maar hier zal iemand vragen waarom Paulus zich als de voornaamste onder de zondaars rekent. Hij is toch slechts door onbekendheid met de ware leer gevallen, maar overigens door heel zijn levenswandel onberispelijk bij de mensen? Door deze woorden worden wij er echter aan herinnerd welk een zwaar en gruwelijk vergrijp bij God het ongeloof is. Vooral waar er bij komt halsstarrigheid en een razende lust om te woeden. Het is weliswaar gemakkelijk bij de mensen om al datgene wat Paulus aangaande zichzelf beleden heeft te verzwakken door de verontschuldiging van ondoordachte ijver. Maar God hecht te hoge waarde aan de gehoorzaamheid des geloofs dan dat Hij ongeloof, met koppigheid verbonden, voor een licht vergrijp houdt.
Johannes Calvijn, predikant te Genève
(”Verklaring Timotheüs, Titus en Filemon”)