Economie

Melkveesector gaat voor minder, minder mest

Het fosfaatreductieplan van de zuivelsector móét doorgaan, anders is Nederland de derogatie kwijt. Dat is de stellige overtuiging van LTO-melkveehoudersvoorman Kees Romijn. Mocht de Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV) afhaken, dan wordt het echter nog „heel spannend.”

15 December 2016 10:45Gewijzigd op 16 November 2020 09:21
DEN HAAG. Nederlandse melkveehouders moeten komend jaar hun veestapel verkleinen, zo zijn de brancheorganisaties van melkveehouders en zuivelindustrie overeengekomen. Foto: presentatie van het plan door de voorzitters (vlnr) Kees Romijn van LTO-melkveehou
DEN HAAG. Nederlandse melkveehouders moeten komend jaar hun veestapel verkleinen, zo zijn de brancheorganisaties van melkveehouders en zuivelindustrie overeengekomen. Foto: presentatie van het plan door de voorzitters (vlnr) Kees Romijn van LTO-melkveehou

Romijn zei dat woensdag desgevraagd na de presentatie van het plan in Den Haag.

Het plan, dat de steun heeft van staatssecretaris Van Dam (Economische Zaken), moet melkveehouders die sinds vorig jaar zomer hun bedrijf hebben uitgebreid, stimuleren om hun veestapel weer in te krimpen. Alle Nederlandse koeien bij elkaar produceren via de mest namelijk meer fosfaat dan met Brussel is afgesproken. Boeren die niet of onvoldoende meedoen aan het plan, worden gekort op de prijs die hun zuivelfabriek voor de geleverde melk betaalt. Wie wel krimpt, krijgt een bonus (zie kader ”Fosfaatplan treft elke melkveehouder”).

De NMV is de kritische tegenhanger van de grotere boeren­organisatie LTO. Steun van de NMV voor het plan is cruciaal, omdat voor de aanvraag van een algemeen verbindend verklaring (avv) bij het ministerie twee derde van de Nederlandse melkveebedrijven vertegenwoordigd moet zijn. Die avv is vereist om alle zuivelbedrijven en alle melkveehouders te verplichten mee te doen.

De NMV legt het plan op 30 december aan zijn leden voor. Dinsdag klonk er op een NMV-vergadering in De Meern veel kritiek op de maatregel, waarmee de zuivelsector vooruitloopt op de wettelijke invoering van zogeheten fosfaatrechten in 2018. De NMV is altijd tegen fosfaatrechten geweest.

Zowel het sectorplan als het fosfaatrechtenstelsel moet leiden tot vermindering van het aantal koeien in Nederland en daarmee de productie van fosfaat. Dat is nodig om de derogatie –een Brusselse ontheffing waardoor Nederlandse veehouders extra mest op grasland mogen uitrijden– te behouden. Het hogere doel van Brussel is waarborging van de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater.

Bij de presentatie van het plan werd gisteren het woord gevoerd door LTO-bestuurder Romijn en door voorzitter Piet Boer van de Nederlandse Zuivel Organisatie, de brancheorganisatie van de zuivelondernemingen. NMV-voorzitter Harm Wiegersma zat wel achter de tafel maar had geen inhoudelijk inbreng. Wiegersma weigerde op een vraag van een journalist zijn expliciete steun voor het plan uit te spreken. „Dat is bij ons aan de leden”, stelde hij. Wel gaf hij aan te verwachten dat de meerderheid van de NMV-leden straks voor zal stemmen. Volgens Romijn was bij de laatste telling „ergens rond 2012” 69 procent van de Nederlandse melkveehouders bij LTO aangesloten en 11 procent bij de NMV. Daarmee zou LTO ook zonder steun van de NMV voldoende representatief zijn om een avv aan te vragen. Het is echter de vraag of deze cijfers nog kloppen, want LTO kampt met opzeggers. Volgens Romijn vindt er binnenkort een nieuwe telling plaats.

LTO zelf legt het plan niet ter goedkeuring aan zijn leden voor. Romijn: „Bij ons wordt het bestuurlijk afgetimmerd. Wel bespreken we het met de leden op bijeenkomsten in het land.”

De melkveehoudersvoorman presenteerde het plan met „een dubbel gevoel.” Hij is trots dat de sector de handschoen heeft opgepakt om het fosfaatprobleem op te lossen. „Tegelijk ben ik zelf ook boer en weet ik welke impact dit heeft op een bedrijf. Koeien wegdoen druist tegen het boerengevoel in.”

Fosfaatplan treft elke koeienboer

DEN HAAG. De melkveehouderij wil de productie van fosfaat met 8,2 miljoen kilo terugdringen om hard ingrijpen door Brussel te voorkomen. Dat gaat langs drie sporen: verlaging van het fosforgehalte in veevoer, een premie voor boeren die stoppen en verkleining van de veestapel van de andere boeren. Voor die laatste groep geldt als referentie de situatie op 2 juli 2015 minus 4 procent (voor grondgebonden bedrijven geldt die korting niet). Wie daarna gegroeid is, moet weer krimpen. Dat kan naar keuze op basis van de melklevering of de omvang van de veestapel. In het laatste geval wordt elke zogeheten grootvee-eenheid (gve) gerekend als 800 kilo melk, ongeacht of de af te stoten dieren nu wel of niet melk produceren. Dat maakt het aantrekkelijk om bijvoorbeeld ”minder goede” koeien te laten slachten, of jongvee voor export te verkopen. Bovendien kent de gve-regeling een gefaseerde opbouw. Op te veel geleverde melk, of te veel aangehouden gve’s, wordt een korting van 90 procent op de kale melkprijs in rekening gebracht. Boeren die volgend jaar al minder gve’s hebben dan de referentie, krijgen een bonus.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer