Familie kolgans is klein dit jaar
De tijd van grote families bij kolganzen lijkt voorbij. De paren, die weer massaal in ons land overwinteren, hebben hooguit nog één of twee jongen bij zich.
Bij de eerste tellingen in september viel het de ganzenvolgers al op: er is bij de kolganzen weinig kroost meegekomen uit het hoge noorden. Vorig jaar was hetzelfde aan de hand, maar nu is het nog extremer. Het is sinds 1960 nog nooit zo slecht gesteld geweest met de kolganzenpopulatie.
Marten Wesselius uit het Friese Ruigahuizen volgt de vogeltrek al jaren. Vooral van ganzen weet hij veel. Regelmatig overlegt hij met andere ganzentellers uit de provincie. Ze komen allemaal tot dezelfde slotsom: er is iets goed mis bij de kolgans.
Veel volwassen paren lopen zielig te foerageren op de sappige, Friese weilanden. In hun kielzog geen jongen. Als ze die wel hebben, zijn er het er hooguit één of twee. En dat terwijl enkele jaren terug ganzenfamilies met vier, vijf jongen nog heel normaal waren.
Het grote voordeel van kolganzen is dat ze gemakkelijk te volgen zijn, legt Wesselius uit. Zoals hun Friese naam al zegt, ”blesguos”, hebben ze een witte bles, rond hun snavel.
De volwassen exemplaren dan. De jongen nog niet, daardoor zijn die gemakkelijk van de oudere te onderscheiden. Ook ontbreken bij jonge exemplaren de witte buikstreep en de witte strepen op de vleugels.
In het hoge gras zijn die laatste kenmerken niet te ontdekken, maar de bles wel. Ook is met een telescoop te zien dat de kop van de jonkies iets donkerder is en de snavel minder roze. „We hoeven niet naar de toendra’s toe om te zien hoe het met het broedsucces van de kolganzen is; dat zien we wel zodra zij hier arriveren”, zegt Wesselius.
De oorzaak van het slechte broedresultaat is nog onbekend. Wel staat inmiddels vast dat het afgelopen zomer warm was in grote delen van het Russische broedgebied. En die warmte was niet bepaald positief. Vermoedelijk hadden veel kuikens last van mijten en luizen en zijn ze daardoor vroeg doodgegaan.
Een Duits-Nederlands-Russische expeditie die begin augustus op het eiland Kolgoejev in de Barentszzee was, constateerde dat 15 tot 20 procent van de gevangen jonge kolganzen last had van mijten of een andere ectoparasiet. Hierdoor hadden ze slecht uitgegroeide en deels misvormde vliegveren. Vorig jaar, toen het broedseizoen ook al slecht was, hadden onderzoekers gezien dat veel broedparen het vaste broedgebied al vroeg hadden verlaten.
Negen ganzen die in Noord-Duitsland met een zender werden uitgerust, waren eind juni, begin juli al vertrokken uit het broedgebied. Ze gingen naar een noordelijker gebied in Siberië om daar te ruien.
>>digibron/kolgans voor het achtergrondartikel ”Kolganzen jodelen boven de uiterwaarden”.
Drie miljoen graseters
In Nederland verblijven elke winter circa 3 miljoen grasetende vogels uit het hoge noorden. Behalve om 2,5 miljoen ganzen gaat het om smienten, (kleine) zwanen en meerkoeten.
Naar schatting 40 tot 50 procent van de overwinterende ganzen in Nederland strijkt in de provincie Friesland neer. Vrijwilligers van de Stichting Vogelonderzoek Nederland (Sovon) houden elke twee weken de stand bij. Dankzij (kleur)ringen zijn de ganzen aardig goed in kaart te brengen.
goosetrack.nl >>trektellen.nl