Dat blijkt uit een wereldwijde demografische studie van het Amerikaanse onderzoeksbureau Pew die dinsdag is gepubliceerd. Het onderzoek laat grote verschillen zien in het gemiddelde opleidingsniveau tussen religieuze groepen.

Joodse volwassenen volgen gemiddeld dertien jaar formeel onderwijs, christenen negen jaar, boeddhisten acht jaar en moslims en hindoes zes jaar. Niet-religieuzen, degenen die zich atheïst, agnost of niet-gelovig noemen, hebben gemiddeld negen jaar doorgebracht op school, iets minder dan christenen.

De oorzaak van de verschillen in opleidingsniveau is deels geografisch te verklaren. De overgrote meerderheid van de Joden bijvoorbeeld woont in de Verenigde Staten en in Israël, twee economisch ontwikkelde landen met over het algemeen een hoog onderwijsniveau. Van de volwassen hindoes woont 98 procent in de ontwikkelingslanden India, Nepal en Bangladesh.

Er zijn echter ook belangrijke verschillen in opleidingsniveau tussen religieuze groepen die in dezelfde regio, of zelfs in hetzelfde land wonen. In de sub-Sahararegio, de Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara, hebben christenen over het algemeen een hoger opleidingsniveau dan moslims. Sommige sociale wetenschappers schrijven dit verschil voornamelijk toe aan historische factoren, zoals de missionaire acti­viteiten die plaatsvonden tijdens het koloniale tijdperk.

Uit het onderzoek, dat plaatsvond in 151 landen, komt ook een groot verschil in opleidingsniveau tussen mannen en vrouwen naar voren in sommige religies. Moslima’s gaan gemiddeld 4,9 jaar school, in vergelijking met 6,4 jaar door moslimmannen. Hindoe­vrouwen volgden slechts gemiddeld 4,2 jaar onderwijs, hindoe­mannen 6,9 jaar.

Het aantal jaren scholing dat een volwassene gemiddeld heeft gehad, is de afgelopen decennia gestegen in alle religieuze groepen. De grootste winst maakten de groepen die het verste achter bleven: moslims en hindoes. De jongste hindoevolwassenen gingen gemiddeld 7,1 jaar naar school. Dat is bijna het dubbele van het aantal jaren onderwijs dat oudere hindoes volgden.

In dezelfde periode steeg het gemiddelde aantal jaren onderwijs onder christenen daarentegen slechts met één jaar. Het aantal jaren scholing bij Joden steeg met minder dan een halfjaar.

Onder niet-religieuzen is de kloof tussen ouderen en jongeren het grootst. De jongste generatie volgde gemiddeld 2,9 jaar meer onderwijs dan de oudste generatie.

Ondanks het gestegen opleidingsniveau wereldwijd is de mondiale norm nauwelijks meer dan het volgen van basisonderwijs: een gemiddelde van acht jaar scholing voor mannen en zeven jaar voor vrouwen. Veertien procent van de volwassenen heeft een universitair diploma of een andere vorm van hoger onderwijs. Een op de vijf volwassenen, meer dan 680 miljoen mensen, heeft helemaal geen opleiding gevolgd.