Koninklijk Huis

Expositie en boek: Galaberline geeft vorst grandeur

Koning Willem-Alexander heeft niet alleen een glazende Audi A8. Hij beschikt ook over een flinke stal met rijtuigen en paarden. Met regelmaat rollen ’s konings chique berlines door de Haagse straten om nieuwe ambassadeurs naar het paleis te brengen. De berline is een limousine onder de rijtuigen. Al eeuwen, zo vertellen een expositie en een recent verschenen boek.

12 December 2016 18:51Gewijzigd op 16 November 2020 09:20
Het Koninklijk Staldepartement van koning Willem-Alexander beschikt over negen gala-berlines die nog steeds in gebruik zijn. Foto: een gala-berline wacht voor Paleis Noordeinde.   beeld ANP, Robin Utrecht
Het Koninklijk Staldepartement van koning Willem-Alexander beschikt over negen gala-berlines die nog steeds in gebruik zijn. Foto: een gala-berline wacht voor Paleis Noordeinde.   beeld ANP, Robin Utrecht

Om meer aandacht te vragen voor de berline werken Kasteel Twickel, Museum Nienoord, Paleis Het Loo en het Koninklijk Staldepartement samen. In Amsterdam organiseerden zij een expositie over de galaberline (zie kader). En Willem te Slaa schreef een rijk geïllustreerd boek over het in het verleden veel gebruikte vervoermiddel.

Rijk versierde rijtuigen geven vorsten en vorstinnen al eeuwenlang aanzien. Koetsen en de luxere karossen waren onmisbaar aan het hof.

In Nederland deed de karos pas laat zijn intrede. Prins Maurits liet zich in 1618 nog in een sobere koets vervoeren. Het goede watervervoersnet heeft daar waarschijnlijk voor gezorgd, stelt Te Slaa in ”De Gala-berline in Nederland”.

Door de grote welvaart in de zeventiende eeuw nam het aantal luxe karossen in de Nederlanden daarna snel toe. Zo bezat prins Frederik Hendrik (1584-1647) er al verschillende.

Het was de Franse koning Lodewijk XIV (1638-1715) die de karos als eerste als ceremonieel rijtuig gebruikte voor zichzelf. Tot die tijd reed een vorst veelal te paard en reisden de vrouwen per rijtuig, aldus Te Slaa.

Lodewijks belangrijkste tegenhanger, stadhouder-koning Willem III (1650-1702), kon natuurlijk niet achterblijven en liet een gouden karos voor zich bouwen. „Bijzonder is dat dit rijtuig nog bestaat. Het bevindt zich in het rijtuigenmuseum op Arlington Court in Engeland”, aldus Te Slaa, conservator van Museum Van Loon in Amsterdam.

Uitvinding

In de tweede helft van de zeventiende eeuw wisten rijtuigbouwers een grote verbetering aan te brengen in het onderstel: in plaats van één zware, kwetsbare balk middenonder kregen rijtuigen twee balken en kon het zitgedeelte beter worden opgehangen. Dit type rijtuig werd berline genoemd, omdat het idee leefde dat de uitvinding in de Duitse hoofdstad was gedaan.

De nieuwe techniek werd al snel ook toegepast in galarijtuigen van de Europese vorsten. Een aantal van die eerste exemplaren is bewaard gebleven, zoals de rijkversierde galaberline van prins Joseph Wenzel I van Liechtenstein (1697-1772), nu in bezit van zijn nazaten uit het vorstendom Liechtenstein. Nederland liep niet voorop bij de introductie van de galaberline, stelt Te Slaa, maar stadhouder Willem V bleef ook niet achter. Hij reed rond 1770 in een galaberline, laat Te Slaa zien aan de hand van een schilderij van Elias la Fargue.

Motor

Het grote stadhouderlijke staldepartement fungeerde als „motor van de Nederlandse rijtuigenbouw”, stelt Te Slaa. Toch bestelde het hof de meeste galaberlines in het buitenland.

Het Congres van Wenen (1814-1815) zorgde ervoor dat veel hoven een eigen huisstijl kozen. Het internationale overleg bracht vertegenwoordigers van alle vorsten samen om het Europa van na Napoleon opnieuw te verdelen. Om duidelijk te maken wie er in de rijtuigen zat, gaf het Weense hof opdracht alle rijtuigen dezelfde kleur te geven. Dat idee kreeg navolging aan de andere hoven. Zo is de hofstijl ontstaan: elk vorstenhuis koos zijn eigen kleurencombinatie, ondermeer voor de vervoersmiddelen.

Verdwenen

Toen Willem I na de Franse tijd de Nederlandse troon besteeg, waren vrijwel alle rijtuigen van de Oranjes door de Fransen in beslag genomen. De koning bestelde daarom in de periode 1813-1830 dertien nieuwe berlines, waarvan vier galaberlines. De bekendste van die vier is de glazen koets (1826), die koning Willem-Alexander en koningin Máxima dit jaar op Prinsjesdag naar de Ridderzaal bracht. De glazen koets vervangt deze jaren Nederlands beroemdste galaberliner: de gouden koets uit 1898 die in restauratie is.

De gouden koets was de laatste galaberline die werd toegevoegd aan de collectie van het Koninklijk Staldepartement. Het was ook de laatste grote klus voor Neerlands rijtuigbouwers, aldus Te Slaa.

In de periode daarna waren er maar weinig families die zich stallen met koetsen en paarden konden veroorloven. De Amsterdamse familie Van Loon –in haar huis is nu een expositie over de galaberline te zien– behoorde wel tot dat selecte gezelschap en bestelde nog relatief laat een luxe berline.

De Oranjes hielden veel van hun rijtuigen aan, vooral voor ceremonieel gebruik. Het Koninklijk Staldepartement beschikt daardoor nog over negen galaberlines die nog steeds in gebruik zijn. Zo rijden op Prinsjesdag verschillende berlines mee in de stoet naar de Ridderzaal en worden ambassadeurs bij hun eerste bezoek aan de koning voor de overhandiging van de zogeheten geloofsbrieven nog altijd met een van deze rijtuigen opgehaald. Een traditie die koningin Beatrix bij haar aantreden weer in ere herstelde.

”De gala-berline in Nederland”, Willem te Slaa; uitg. WBooks, Zwolle, 2016; ISBN 978 94625 8160 9; 64 blz.; € 14,95.

>>rd.nl/konhuis


Expositie

Het Amsterdamse Museum Van Loon herbergt tot 16 januari een expositie over de galaberline in Nederland sinds de zeventiende eeuw. In het koetshuis van het grachtenpand van de deftige Amsterdamse familie staat de galaberline van jonkheer Louis van Loon (1862-1953) opgesteld.

Het opvallende rijtuig heeft de wapenkleuren van de familie Van Loon: zilver, goud en zwart, oftewel wit, geel en zwart. Om deze reden wordt het rijtuig ook wel de ”gouden koets” van de familie genoemd. De felgekleurde berline moet veel bekijks hebben getrokken in het Amsterdam van begin twintigste eeuw.

Dankzij een geslaagde crowdfundingactie kon het rijtuig recent volledig worden gerestaureerd.

In samenwerking met Kasteel Twickel, Museum Nienoord, Paleis Het Loo en het Koninklijk Staldepartement zullen dit en volgend jaar vier berlines getoond worden.

De band van de familie Van Loon met de koninklijke familie was de laatste tijd erg nauw. Tot eind 2014 was Martine Van Loon-Labouchere grootmeesteres van koningin Beatrix en koning Willem-Alexander. Zij was de rechterhand en vertrouweling van de vorstin.

museumvanloon.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer