Premier Rutte wilde er vrijdag zelfs helemaal niets over zeggen. „Dat kan anders tijdens het vervolg van de zaak weer worden gebruikt.” Wel benadrukte hij dat de democratische rechtsstaat in Nederland goed functioneert, „met rechters die naar eer en geweten hun werk doen.”

CDA-leider Buma onderstreepte dat er „altijd wettelijke grenzen zijn aan de vrijheid van meningsuiting en dat de wet voor iedereen gelijk is.” Hij kritiseerde Wilders omdat die zijn „politieke podium onmiddellijk misbruikt om de onafhankelijkheid van de rechters te ondermijnen.” Hoe kun je dan van gewone Nederlanders wel vragen om vertrouwen in de rechtsstaat te hebben, vroeg hij zich af.

Ook CU-voorman Segers wilde geen oordeel vellen over het vonnis tegen Wilders. „De onafhankelijke rechter heeft recht gesproken op basis van democratisch vast­gestelde wetgeving. Als politicus zie ik het als mijn opdracht om in alle scherpte, maar respectvol, mee te doen aan het debat.”

Terughoudend stelde zich ook SGP’er Van der Staaij op. „Als een rechter uitspraken van een politicus vonnist, voelt dat erg ongemakkelijk. Ongeacht de uitkomst. Zo ook nu. Wat vooral nodig is, is een goede balans tussen vrijheid en verantwoordelijkheid. Het komt erop aan dat iedereen werk maakt van het vertolken van heldere meningen, zónder onnodig te kwetsen.”

Roos (VoorNederland) sprak juist van een „zwarte dag” voor de vrijheid van meningsuiting.