Ex-kankerpatiënt: Hulp bij overstap naar het gewone leven welkom
Iets meer ondersteuning van kankerpatiënten na de behandelperiode zou Ingrid van den Ende (47) uit Apeldoorn wel op prijs hebben gesteld. „Hoe ga je na zo’n traject het normale leven weer in?”
Geregeld hebben (ex-)kankerpatiënten ermee te maken: de psychosociale zorg is er wel, maar de patiënt weet dat niet. Dat blijkt uit onderzoek dat KWF Kankerbestrijding vrijdag bekendmaakte. Het ministerie van Volksgezondheid start daarom volgend jaar een pilot om psychosociale zorg voor hen weer te vergoeden vanuit het basispakket.
Bij Van den Ende, docent op het Hoornbeeck College in Apeldoorn, werd in oktober 2011 borstkanker geconstateerd. „Mijn man was net opgeknapt van lymfklierkanker toen ik een knobbeltje bij mezelf aantrof.” Na een paar weken bezocht Van den Ende de huisarts, die haar direct doorverwees naar het ziekenhuis. De uitslag was heftig: borstkanker, gelukkig niet uitgezaaid. „Heel mijn leven stond ineens op losse schroeven: ik werd bepaald bij mijn eindigheid.”
Veel steun had de Apeldoornse door haar christelijke levensovertuiging. „Het geloof heeft mij vastgehouden. Ik besefte: bij de Heere loopt het nooit uit de hand.”
Het traject dat volgde, was zwaar. Na een operatie volgden 33 bestralingen en 6 chemokuren. Momenteel ondergaat Van den Ende hormoonkuren. Elke drie maanden moet ze op controle bij een internist en jaarlijks ondergaat ze een mammografie.
Ze is vol lof over de begeleiding vanuit haar kerkelijke gemeente, de gereformeerde gemeente van Apeldoorn. „De wijkouderling stond gelijk op de stoep.”
In het ziekenhuis ondervond ze veel minder ondersteuning. „Alles was daar gericht op het afhandelen van het programma van kuren en bestralen. Soms voelde ik me ontzettend ziek. Dan vroeg ik me af: Zou het ooit nog goed komen?”
Hoewel meer psychosociale begeleiding welkom was geweest, pakte Van den Ende haar revalidatie ook zelf op. „Ik volgde een programma in het Gelre ziekenhuis in Apeldoorn dat gericht is op de lichamelijke conditie en op het psychosociale welzijn.”
In Apeldoorn bezocht ze ook het inloophuis van stichting ’kLeef. „Elke vrijdag ging ik daarheen om te schilderen en lotgenoten te spreken. Ik ben ermee gestopt toen ik het gevoel kreeg: wat doe ik tussen al die zieke mensen? Toen heb ik de stap gemaakt naar het normale leven.”
Emotioneel
Een tijdje heeft ze ook in het bestuur van de reformatorische stichting Winst uit verlies gezeten. „De contactdagen daar voegden wel wat toe: geestelijke ondersteuning die ik miste bij het inloophuis. Ik beleefde die dagen heel intens en kwam emotioneel gesloopt thuis.”
Bij de overstap naar het normale leven zou een ex-kankerpatiënt best wat meer steun kunnen gebruiken, meent Van den Ende. „Ik heb niks te klagen. Als het even niet ging, had ik mijn ouders, broers en zussen. Ik kan nu met dankbaarheid terugkijken op die moeilijke periode.”
Ze loopt nu vooral aan tegen vermoeidheid bij haar werk. „Het gaat goed, maar ik moet op mijn grenzen letten. ’s Avonds lig ik soms misselijk van de moeheid op de bank, dan kan ik geen enkel geluid verdragen. Maar dat ziet een ander niet.”