Stijgen de prijzen echt maar nauwelijks? Nee, zegt u, en u hebt gelijk
De prijzen van goederen en diensten waar u elke maand uw geld aan uitgeeft, zijn gestegen in november. Met 0,4 procent. Dat meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) onlangs.
Sinds begin 2015 stijgen de prijzen van al die goederen en diensten nauwelijks en in het voorjaar en de zomer daalden ze zelfs. Wat dalende of nauwelijks stijgende prijzen?, alles wordt almaar duurder, denkt u misschien; en dat kan ik begrijpen.
Laten we eens kijken naar het inflatiecijfer dat het CBS elke maand publiceert. Dat geeft, volgens het CBS, het prijsverloop weer van een pakket goederen en diensten zoals dit gemiddeld wordt aangeschaft door Nederlandse huishoudens. Ofwel: het geeft aan hoeveel duurder of goedkoper de maandelijkse rekeningen van een gemiddeld huishouden worden.
Waar geeft een gemiddeld huishouden zijn geld zoal aan uit? Waar geeft ú uw geld aan uit? Eten, huur dan wel hypotheek, uitgaan, vervoer, energie, sport, kranten, om zomaar wat te noemen. Maar ook aan zorg en zaken zoals defensie, veiligheid, onderwijs. Geeft u daar geld aan uit? Jazeker, het zijn allemaal zaken die betaald worden van uw belastinggeld. En belastingen zijn voor u een uitgave als elke andere.
We betalen inkomstenbelasting en krijgen daarvoor van de overheid veiligheid, defensie, onderwijs et cetera terug, we kopen die diensten in feite. Met motorrijtuigenbelasting kopen we het recht om rond te mogen rijden; betaal die belasting niet en je auto mag niet eens geparkeerd staan op de openbare weg. En sociale verzekeringspremies (denk aan AOW, WW, WIA, Ziektewet) zijn niets anders dan uitgaven voor iets wat we krijgen wanneer we oud, ziek of werkloos worden.
Het opmerkelijke is dat de uitgaven in eerstgenoemde groep (eten tot en met kranten) keurig in het mandje met rekeningen zitten waar het CBS naar kijkt om elke maand de inflatie te berekenen, maar dat de premie die u betaalt voor uw zorgverzekering en de (gemeentelijke) belastingen en premies voor sociale verzekeringen schitteren door afwezigheid.
Die uitgaven –of beter: de veranderingen in prijs ervan– tellen niet mee bij de berekening van de inflatie. Dat is vreemd, want al die uitgaven zijn toch echt uitgaven die een gemiddeld huishouden elke maand doet. Uitgaven die doorgaans elk jaar omhooggaan. Elk jaar wordt uw premie zorgverzekering bijvoorbeeld hoger. Het eigen risico stijgt ook elk jaar, wat vanuit het oogpunt van de consument gewoon een extra uitgave is. Het is begonnen in 2008 met 150 euro en het ligt nu op 385 euro, een stijging van 156 procent in acht jaar! Telt echter niet mee in de inflatieberekening.
Hetzelfde geldt voor de inkomstenbelasting. De eerste schrijf –waar iedereen altijd onder valt– bedraagt dit jaar 36,55 procent, terwijl dat in bijvoorbeeld 2011 nog maar 33 procent was. Klinkt misschien niet als veel meer en men kan ook zeggen dat de tweede schijf iets minder duur is geworden in die periode. Klopt. Maar vergeet niet dat zowel het tarief van de eerste als de tweede schijf feitelijk fors is gestegen doordat in de loop der jaren talloze aftrekposten (die in werkelijkheid uw inkomstenbelastingtarief verlaagden) óf afgeschaft zijn óf sterk zijn ingeperkt. Hetzelfde geldt voor de zorg. Waar uw premie elk jaar is gestegen, is wat u ervoor krijgt, het basispakket, uitgekleed. U betaalt elk jaar meer voor minder zorg.
Als uitgaven aan zorg, belastingen en sociale premies kleine uitgaven zouden zijn, zou het allemaal niet zo ernstig zijn. Maar we hebben het hier over forse uitgaven, misschien wel meer dan de helft van de totale maandelijkse uitgaven. Pakweg de helft van uw uitgaven –en dat zijn uitgaven die bovendien elk jaar (flink) stijgen– telt dus niet mee voor de inflatieberekening. Wat wel meegenomen wordt in die berekening zijn goederen en diensten die vaak wél goedkoper worden of door statistische methodes goedkoper gemaakt worden.
Stijgt de inflatie in Nederland dus al heel lang echt niet of nauwelijks, zoals uit de maandelijkse inflatiecijfers blijkt? Ziet u het verkeerd omdat u zich daarin niet herkent? Nee, ú ziet het goed.