De spagaat van christenen in het Midden-Oosten
Arie van der Poel, regiocoördinator Midden-Oosten van de GZB, bezocht vorige week in Beiroet (Libanon) een conferentie van de Fellowship of the Middle East Evangelical Churches, de FMEEC. Hieronder doet hij er verslag van.
„Verblijd u in de hoop. Wees geduldig in de verdrukking. Volhard in het gebed. Wees deelgenoot in de noden van de heiligen. Leg u toe op de gastvrijheid.” Deze woorden uit de Romeinenbrief vormden het motto van de FMEEC-conferentie.
Protestantse kerkleiders uit Syrië, Irak, Libanon en Egypte ontmoetten elkaar in Beiroet, om te bidden, elkaar te bemoedigen, ervaringen uit te wisselen en na te denken over de toekomst van de kerk in dit deel van de wereld, waar het ooit allemaal begon.
Maar hoe verblijd je je in de hoop als je als predikant in Aleppo de kudde steeds kleiner ziet worden? Als je gemeenteleden –als ze de kans krijgen– emigreren naar Canada of de Verenigde Staten? Hoe blijf je geduldig in de verdrukking als je kinderen ’s nachts huilen van angst, als ze steeds vaker vragen: „Wanneer gaan wij ook weg?” Dat zijn geen vragen voor de veilige studeerkamer, maar existentiële vragen: je bent hier toch door God geplaatst en geroepen! En, als wíj vertrekken, wie gaat dan het werk doen? Is vertrek definitief? Komen we hier ooit nog terug?
Geruisloos
Volgens dr. Paul Haidostian, leider van de Armeense protestantse kerk, verkeren veel christenen in Syrië en Irak in een toestand van shock: „We zijn in de war, weten vaak niet wat we moeten doen. Waar moeten we heen? Waar is het nog veilig?”
Veel christenen vertrekken geruisloos. Het aantal christenen in Irak is gereduceerd tot een derde van wat het in 1990 was. Ook in Aleppo en Homs in Syrië –eens bloeiende christelijke gemeenschappen– is er van de kerk niet veel meer over.
Regelmatig stellen christenen uit het Westen aan Haidostian de vraag hoelang hij nog in het Midden-Oosten blijft. Een vraag die hem pijn doet, want zo’n vraag wordt gesteld door mensen die het zo goed bedoelen. „Maar christenen hóren in het Midden-Oosten, willen daar blijven.”
Ingewikkeld blijft het: moet de westerse samenleving nu meer christenen opvangen, of juist niet? Eenduidige antwoorden zijn hier niet. Ook niet bij christenen in het Midden-Oosten zelf. Wat zij vragen, is: Help ons om hier te kunnen blijven. Kom bij jullie regeringen voor ons op en help onze rechten als minderheid te beschermen. Help ons met noodhulp, met het in stand houden van het onderwijs voor onze kinderen. Help ons om de medische voorzieningen in stand te houden, niet alleen voor onszelf maar ook voor onze moslimnaaste.
Emigratie is vaak het laatste redmiddel. Daarom is het zo belangrijk dat er voldoende humanitaire hulp wordt geboden, dat er juist nu wordt geïnvesteerd in goed onderwijs, want onderwijs geeft perspectief en hoop op een betere toekomst.
Voorbidders
De kerk in het Midden-Oosten heeft voorbidders nodig, stelde een predikant uit Irak: „God vraagt van ons om aanhoudend voor ons volk en onze leiders te bidden, om te bidden om vergeving van hun en onze zonden. Om, waar het kan, op onze post te blijven en het goede te zoeken voor de stad.”
Er zijn ook tekenen van hoop. In 2010 keerde een oudere predikant terug uit Australië om de kerk in Bagdad te dienen. God riep hem en hij kwam. Zijn werk werd gezegend. Ondanks dat de emigratie naar het Westen doorgaat, groeit zijn gemeente in Bagdad.
Zowel de predikant uit Aleppo als die uit Bagdad vertelt dat het aantal christenen weliswaar steeds verder afneemt, maar dat het aantal moslims dat de kerk bezoekt, toeneemt. Allemaal mensen die op zoek zijn naar vrede en naar hoop voor de toekomst.
Aan christenen in het Westen de taak om voorbidders te zijn en te volharden in het gebed voor onze broeders en zusters, en om deelgenoot te zijn in hun noden. Zodat zíj mogen volharden.