”De goede herder” is literatuur voor de adventstijd
Het is advent. Een tijd van uitzien naar een ”komst”, zoals het Latijnse woord ”adventus” aanduidt. Tussen het kabaal van vele boeken klinkt in deze tijd de zachte toon van een novelle. Niet van aanzien, toch indrukwekkend. Zoals de hoofdpersoon.
Als er een feestelijke dag nadert, bereiden mensen zich daarop voor, vertelt de beginzin van ”De goede herder”. De IJslandse Benedikt –zijn naam betekent gezegende, begenadigde– heeft zijn eigen manier om naar het kerstfeest toe te leven. Ieder jaar maakt hij aan het begin van de adventstijd een tocht door de bergen. Daar, in de eenzaamheid, vindt hij in de stilte zichzelf, komt hij los van het alledaagse. En zoekt hij naar ronddolende schapen die bij de drie vaste ophaalbeurten in het najaar over het hoofd zijn gezien. Hij wil ze onder dak brengen voordat het Kerst is, zodat ze niet zullen doodvriezen of verhongeren.
Inspiratiebron
”De goede herder” verscheen oorspronkelijk in 1936 in het Duits onder de titel ”Advent”. Uitgeverij Lebowski vond dit oude maar tijdloze werkje de moeite waard voor een vertaling in het Nederlands. En dat is het ook.
De auteur, de IJslander Gunnar Gunnarsson (1889-1975), wordt gezien als een van de grootste schrijvers van zijn land. ”De goede herder” is zelfs de inspiratiebron geweest voor Ernest Hemingways ”The old man and the sea”, aldus Gunnarssonkenner Jón Kalman Stefánsson in het nawoord. Stefánsson las het boekje jarenlang elke adventsperiode en smeerde dat –langzaam lezend– uit over drie dagen, schrijft hij. Best lang voor nog geen honderd bladzijden, maar er zit wat in: met aandacht proeven van de rijke stijl en gelaagde zinnen. Zoals Benedikt zelf: „Loop maar zachtjes, kalmpjes aan…”
Ontberingen
Benedikt maakt de adventstocht samen met zijn hond Leo en de ram Knoest. De drie-eenheid, noemen de mensen hen. Leo spoort de schapen op en Knoest houdt als belhamel (kuddeleider) de gevonden schapen bij elkaar, zodat ze niet weer hun eigenwijze ding gaan doen.
Onderweg wordt Benedikt ingehaald door een boer die zijn eigen schapen niet op tijd heeft opgezocht en nu rekent op Benedikts hulp. Die kan niet weigeren. Na dagenlange inspanningen zijn de schapen van de boer gevonden en gaat die terug naar het dorp. Benedikt blijft achter om zijn eigen missie te volbrengen, doodmoe en met een schamel rantsoen. Hij belandt in hevig winterweer en lijdt zware ontberingen.
De inhoud van ”De goede herder” is diep en belicht dood en leven, onbaatzuchtige liefde, dienen, jezelf opofferen voor een hoger doel. Uiteindelijk gaat het misschien zelfs over het doel waartoe wij op aarde zijn.
„Op een bepaalde manier waren alle dieren offerdieren. Maar – was alle leven geen offer? Als het juist werd geleefd? Is dat niet juist het raadsel? – Dat je groeikracht vanbinnen zit, ontkenning van jezelf is? En dat alle leven dat in zijn diepste kern geen offer is, verwerpelijk is en naar de dood leidt?”
Op de dag van zijn vertrek leest Benedikt Mattheüs 21, over de intocht van Jezus in Jeruzalem. Jezus komt, zachtmoedig en om te dienen, niet om gediend te worden. Net als Hij zijn ook Benedikt, Knoest en Leo onaanzienlijk, maar ze zijn bereid om hun leven te geven voor een paar verdwaalde schapen.
Met Kerst laat Benedikt de gevonden schapen achter onder de hoede van Knoest en gaat hij zelf naar het dorp, „oud, moe en nergens toe in staat.” Laat in de avond komt hij aan. Dan blijkt dat anderen hem zijn gaan zoeken. Zij brengen de schapen thuis. Ze hebben Knoest ‘schoenen’ aangegeven, leren schoenen om zijn poten. Die zijn tot bloedens toe verwond.
Boekgegevens
”De goede herder”, Gunnar Gunnarsson; uitg. Lebowski Publishers, Amsterdam, 2016; ISBN 978 90 4883 083 1; 77 blz.; € 17,50.