De mediabewustheid gemeten door docenten en leerlingen stellingen voor te leggen over filtering, concentratie, afleiding, tijdsbesteding, multitasking en het gebruik van een apparaat (device) op zondag. Daaruit blijkt dat leerlingen bij de meeste thema’s mediabewuster zijn dan hun docenten en het onderwijsondersteunend personeel.

De kenniskring van het lectoraat noemt het opvallend dat onderwijsmedewerkers de rol van identificatiefiguur online niet lijken waar te maken. Zo zien ze filtering vooral als een beschermende maatregel voor hun leerlingen en minder voor zichzelf.

Meer dan hun leraren denken leerlingen voordat ze hun device gebruiken na over de hoeveel tijd die ze online willen besteden. Ook klikken de jongeren bepaalde programma’s eerder weg als ze geconcentreerd willen werken, dan ouderen dat doen.

Uit het onderzoek op elf reformatorische en protestants-christelijke scholen blijkt dat onderwijsmedewerkers die een autoritaire leiderschapsstijl hebben, afwijzender staan ten opzichte van het gebruik van meer digitale middelen in het onderwijs. Ook keuren zij online contacten tussen docenten en leerlingen sterk af. De consulterende en democratische leider staat milder in deze discussie.

Verder blijkt dat jongere docenten (t/m 45 jaar) meer kansen en mogelijkheden zien om nieuwe media in te zetten in het onderwijs dan hun oudere collega’s. Medewerkers in het voortgezet onderwijs zijn terughoudender is in het contact via sociale media tussen docent en leerling dan docenten in het middelbaar en hoger beroepsonderwijs. Die laatsten zien het contact vaker als een kans.

Er bleek geen relatie te zijn tussen het kerkverband waarvan de onderwijsmedewerker lid is en zijn of haar visie op het gebruik van nieuwe media.

Het onderzoek wees verder uit dat er weinig verschil is in het bezit van digitale apparatuur tussen jongeren en hun onderwijsgevenden. Wel is het duidelijk dat medewerkers vooral hun laptop en pc gebruiken en jongeren vooral hun smartphone. Jongeren zijn actiever op sociale media.