Kerkgeschiedenis met een knipoog: W. K. P. Goeree was geen prater
Bij wie in kerkelijk Jeruzalem geen vreemdeling is zullen bij het lezen van de naam Goeree de stekels overeind gaan staan. Dat is immers de naam van een evangelistenechtpaar dat jaren geleden in opspraak kwam door zijn antisemitistische uitingen. Aan hen wil ik verder geen woord verspillen. Ik vraag aandacht voor Willem Karel Pieter Goeree, geboren op 28 januari 1859 te Vlissingen. Vader Pieter was zeepzieder, evenals de vader van H. F. Kohlbrugge, maar de jonge Goeree ging zich niet bezighouden met het vervaardigen van zeep. Mogelijk dacht hij aan Jeremia 2:22: „Want, al wiest gij u met salpeter, en naamt u veel zeep, zo is toch uw ongerechtigheid voor Mijn aangezicht getekend, spreekt de Heere Heere.” Hij voelde zich geroepen om het woord Gods te prediken, met daarbij de nadruk op het bloed van de Heere Jezus Christus.
Hij zal het gezegde waaraan ds. J. J. Poort ooit herinnerde niet gekend hebben: „Wat Omo is voor een neger is een dominee voor het leger.” Dat merk zeep dateert immers van 1952. Zeker zal hij in de gemeente hebben ervaren dat preken vaak ploegen op rotsen is.
Na aan het gymnasium te Middelburg en de theologische academie te Groningen te hebben gestudeerd, werd hij in 1884 bevestigd tot predikant van de hervormde gemeente te Kerkwerve, na bevestigd te zijn door zijn oom ds. L. H. F. Creutzberg te Woudenberg. Ds. Goeree was een predikant die een bevindelijke gereformeerde prediking bracht. Verschillende malen bracht men een beroep op hem uit.
Een van die gemeenten was Biggekerke, dat vacant was van 1873 tot 1903. Naast rechtzinnige predikanten als dr. P. J. Hoedemaker te Amsterdam en vele anderen werd Goeree daar beroepen in januari 1889. Hij bedankte voor dit beroep.
Toen datzelfde jaar de dolerende gemeente van het Groningse Wagenborgen een beroep op hem uitbracht nam hij dat wel aan. Hij was door het lezen van de Heraut en de geschriften van Abraham Kuyper c.s. tot het oordeel gekomen dat men, wilde men als dominee ernst maken met Schrift en belijdenis, in de hervormde kerk niet oprecht kon functioneren.
Ondanks deze opvatting werd hem vergund in Kerkwerve op 25 augustus 1889 een afscheidspreek te houden. In Wagenborgen, waar men een jaar eerder „de Synodale zondebanden had verbroken” werd hij met open armen ontvangen. In de kerkbode schreef men: „Ds. W. K. P. Goeree, van Kerkwerve (classis Zierikzee), tot herder en leeraar wettiglijk beroepen, ontving genade, van de voordelen af te zien, die het blijven onder de Synode hem verzekerde, en zich aan de om Jezus’ wil van haar kerkelijk goed beroofde kerk van Wagenborgen te verbinden.”
Ruim 35 jaar stond hij in het hoge noorden. Hij blijkt geen prater geweest te zijn, althans niet op de classicale vergadering. Bij zijn aanvraag van emeritaat schreef hij fijntjes „dat hij in al de jaren van dienst niet tot de sprekers had behoord, maar dat bij sprekers ook hoorders moeten zijn, en dat het de sprekers goed zal hebben gedaan in hem steeds een dankbaar hoorder te vinden.”
Lees ook in Digibron
25-jarig jubileum ds. Goeree in Wagenborgen (De Heraut, 26-12-1909)
Bevestiging en intrede ds. Goeree in Wagenborgen (De Heraut, 15-09-1889)