Lichte last
Mattheüs 11:30
„Want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht.”
Jezus zegt: „Komt tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. Neemt Mijn juk op u, dat zacht is.”
Deze woorden zijn ook gezegd met betrekking tot de volken die de Vader aan Christus gegeven heeft. Daarvóór is verteld over hen die tot de leer van Christus zullen naderen en die aangespoord worden niet langer het oude juk op de schouders te blijven dragen en niet verstrikt te blijven in de banden van hun vorige misdaden. Want sommigen zijn voor hen vroeger kwade meesters en wrede vorsten geweest. Ik bedoel de kwaadaardige boze machten die men ooit voor goden heeft gehouden en die hun een zwaar en lastig juk oplegden, zodat zij hun ziel tot het allerlaagste niveau naar beneden moesten drukken. Zo bonden zij zich vast met banden der goddeloosheid. Maar nu wordt hun bevolen de heerschappij van al deze machten te ontvluchten en hun toevlucht te nemen tot de Redder en Verlosser der mensheid, aangezien Hij hen tot een erfenis van Zijn Vader gekregen heeft. Laten we dit vooral doen, wij die de erfenis van Christus waardig geacht worden, wij die bekend zijn met de tekst: „Hij, Die in de hemel woont zal om hen lachen”, namelijk om de volken die tegen de Heere en Zijn Gezalfde in opstand zijn gekomen. De Heere zal hen bespotten.
Eusebius van Caesarea, bisschop te Caesarea
(”Commentaar op Psalm 2”)