Irak wil dat Nederland langer blijft
Gouverneur Al Hassani van de Zuid-Iraakse provincie al-Muthanna wil graag dat Nederland ook na 15 juli in Irak blijft. Dat heeft hij minister Kamp van Defensie vrijdag laten weten tijdens diens eendaagse bezoek aan de Nederlandse militairen in Irak.
De Nederlanders hebben onder meer de taak 2800 politieagenten op te leiden, en dat is bijna gebeurd. Al Hassani wil graag dat Nederland nog meer politie en veiligheidspersoneel klaarstoomt, maar Kamp vindt dat laatste niet nodig.
De bewindsman zei dat de Nederlanders in principe zo snel mogelijk weg moeten uit Irak, „want Irak is van de Irakezen.” Voorwaarde voor vertrek is echter wel dat de situatie in de provincie al-Muthanna stabiel is.
Vrijdagnacht was er nog een aanval op het Nederlandse kamp bij Ar Rumaytah. Vorige week werd de grootste basis van de Nederlanders in het gebied, Camp Smitty, met mortieren bestookt. Het nabijgelegen Japanse kamp is ook al doelwit geweest.
Tot dusver passen die nog binnen het „dreigingsbeeld” zoals dat vóór het begin van de missie is afgesproken. Maar als de situatie verslechtert, kunnen de aanvallen een reden worden om nee te zeggen tegen verlenging. Of dat nú zo is, daarover sprak de bewindsman zich niet uit.
Kamp vroeg op zijn beurt gouverneur Al Hassani om hulp bij het voorkomen van aanslagen op Nederlandse militairen. Lossen de Irakezen die dreiging niet op, dan moeten de Nederlandse militairen het doen, met harde hand, en dat is volgens de minister „een stap terug.” Het is namelijk juist de bedoeling dat Iraakse politie- en veiligheidsmensen zo veel mogelijk zelf doen. Pas als zij het niet aankunnen, komen de Nederlanders in actie.
Gouverneur Al Hassani noemde de toestand van de afgelopen week „heel erg slecht” en „gevaarlijk.” Hij zei zelf niet zo veel te kunnen doen tegen de aanslagen, omdat de daders telkens van buiten zijn provincie lijken te komen. Wel raadde hij Kamp aan het voorkomen van aanslagen via de stamhoofden en de sjeiks te spelen.
De aanval op het Nederlandse kamp Ar Rumaytah -het meest noordelijke kamp van de Nederlanders in de Zuid-Iraakse provincie al-Muthanna- gebeurde met 82-millimetergranaten. Twee kwamen binnen het kamp terecht, de derde viel erbuiten.
Er zijn geen gewonden gevallen, wel is er schade aan een voertuig. De daders zijn ontkomen. Dat heeft bataljonscommandant Van Harskamp vrijdagochtend laten weten. Het kaliber van de mortieren is hetzelfde als waarmee Camp Smitty, de grootste basis van de Nederlanders in het gebied, vorige week werd bestookt. Volgens Van Harskamp is er vooralsnog geen verband te leggen tussen beide aanvallen.
Om daders van mortieraanvallen beter te kunnen opsporen, krijgen de Nederlanders in Zuid-Irak mortieropsporingsradar. Kamp zei dat vrijdag tijdens zijn toespraak in Camp Smitty. De radarapparatuur komt op 19 mei en moet volgens Kamp de militairen in staat stellen nog sneller te reageren dan ze nu al doen. De radar bepaalt razendsnel waar de mortier vandaan komt, zodat daar een patrouille naartoe gestuurd kan worden om de schutters te pakken.
Kamp vindt ook dat de 2800 politie- en veiligheidsmensen die door de Nederlanders zijn opgeleid in de provincie „voldoende of meer dan voldoende is.” Op dat punt is de bewindsman het niet eens met gouverneur Al Hassani, die vrijdag in een gesprek met Kamp had gevraagd om meer agenten.
Het zelfvertrouwen dat de agenten uitstralen en de wil om voor zichzelf te zorgen, zijn voor de bewindsman een argument dat hij meeneemt naar de discussie in het kabinet over eventuele verlenging van de missie.
Wat uiteindelijk de beslissing ook wordt, Kamp heeft het liefst zoveel mogelijk draagvlak in de Tweede Kamer, maar nodig is het niet. Het zou mooi zijn als de drie grote partijen, dus ook de PvdA, met de uiteindelijke beslissing instemmen, „maar het besluit wordt niet in de fractiekamer van de PvdA bepaald”, aldus Kamp.