„Waarom woeden de heidenen en bedenken de volken ijdelheid?”

David spreekt hier een profetie uit, waardoor de komst van Christus bekendgemaakt wordt. In de toekomst zal Christus door een complot van de Joden belaagd worden, maar zal Hij ook Heere en Meester zijn. En ook allen die op Hem hun vertrouwen stellen, zullen als gelukkigen ontkomen door Zijn lijden.

De eerste psalm, die terughoudend spreekt, noemt slechts een persoon die het Heil bereikt heeft „welgelukzalig.” Maar deze psalm roept de menigte tot de zaligheid.

Daar toch één volk onder alle volken zijn roeping aanvaardt, nodigt dit volk nu alle koninkrijken van de aarde uit tot het heil. Deze goede genadegaven, die aan de mensen ten deel zullen vallen, voorspelt David dus na Psalm 1. Het was immers consequent dat wij eerst over de twee wegen ingelicht worden en daarna pas de gebeurtenissen die betrekking hebben op de Verlosser zouden gaan vernemen.

Wie is de Verlosser? Dat is Hij door Wie alle mensen die tot geloof kwamen nadat ze de weg van de goddelozen ontvlucht waren, de weg van het behoud ingeslagen zijn. Dat is werkelijkheid geworden door het geloof in Hem. Dit wordt door de volgende woorden aangegeven: „Zalig allen die op Hem vertrouwen!” De Gezalfde des Heeren kwam als Verlosser bij de mensen. Als Verlosser, zei ik, om alle volken te verlichten, als Leraar der godsvrucht, als Bewerker van gematigdheid!

Eusebius van Caesarea,
bisschop te Caesarea

(Commentaar op Psalm 2)

Eusebius van Caesarea (circa 260-340) was een geleerde die omstreeks 313 opziener werd van de gemeente te Caesarea, de Romeinse hoofdstad van Palestina. Hij was enige tijd adviseur van de christelijke keizer Constantijn de Grote. Zijn bekendste boek is ”Kerkelijke geschiedenis”.