„Molukse christenen, gevaarlijke aanhangers van de RMS”
Het recente geweld op Ambon dreigt uit te lopen op een landelijke hetze tegen christenen als leden van een staatsgevaarlijke afscheidingsbeweging, de RMS. De kerken doen verwoede pogingen om het misverstand uit de weg te helpen. Intussen staan radicale moslims van de Laskar Jihad klaar „om het land te hulp te komen”, en naar de Molukken af te reizen.
„Alles wat in twee jaar van rust was opgebouwd -aan huizen en aan onderling vertrouwen- is weer tenietgedaan”, zegt een bron uit Ambon-stad, die om veiligheidsredenen haar naam liever niet in de krant heeft. „Net als in juli 2000, zitten we hier weer volledig geïsoleerd: we kunnen de stad niet meer op een fatsoenlijke manier verlaten.”De herdenking van de 54e verjaardag van de Vrije Republiek der Zuid-Molukken (RMS) door een groep RMS-aanhangers -behorend tot de beweging Front Kedaulatan Maluku, FKM- was vorige week, op de 25e april, de aanleiding van bloedige gevechten tussen moslims en christenen. Maar hoe dat precies de aanleiding kon zijn, daarover is nog veel onduidelijk. „Wat ik niet begrijp”, zegt de anonieme bron vanuit Ambon-stad, „is waarom de politie toestond dat er zo’n optocht werd gehouden. Als ze het verboden hadden, was er waarschijnlijk geen confrontatie geweest.”
Volgens Lies de Fretes, zelf Molukse en voor het IKV (Interkerkelijk Vredesberaad) betrokken bij verzoeningswerk op de Molukken, was er vorige week helemaal geen provocerende optocht van RMS-aanhangers. „De politie had in de christelijke wijk Kudamati uit voorzorg twee aanhangers van de FKM opgepakt voor ondervraging, bang als ze was dat er conflicten zouden ontstaan op de 25e. Direct daarop ging een kleine groep jeugdige sympathisanten hen achterna om tegen de arrestaties te protesteren. Enkele politieagenten hielden een oogje in het zeil omdat men bang was dat de zaak zou escaleren zodra de groep een moslimwijk zou passeren. Bij Trikora, op de grens tussen christen- en moslimgebied, voelde een groep moslims zich inderdaad uitgedaagd door de FKM-groep omdat hij dacht dat met assistentie van de politie een pro-RMS-betoging aan de gang was.
Anderen, zoals de Molukse socioloog Thamrin Amal Tamagola, hekelen de politie, die op „een klunzige manier” een heuse RMS-optocht heeft begeleid. Maar ook Tamagola beschouwt de optocht als de bekende druppel in de emmer. Er waren al langer problemen.
De anonieme bron in Ambon-stad wijst op de vele conflicten rond grondbezit in de stad - nasleep van de enorme volksverhuizingen als gevolg van eerder geweld (ook nu nog zitten er volgens de Australische predikant en Molukken-kenner John Barr zo’n 30.000 ontheemden in kampen rond de stad). „We hebben als kerk eigendomsrechten op bepaalde grond, maar dat ligt nu in gebied van de islam, en die neemt die grond gewoon in gebruik. Ze zijn al bezig de grond vlak te maken met bulldozers om er huizen op neer zetten.”
De oorzaken van het recente geweld gaan nog verder terug. Wim Manuhutu, directeur van het Moluks Historisch Museum in Utrecht, noemt de onvrede aan weerszijden over het Malino-vredesakkoord, dat onder leiding van de regering in Jakarta tussen christenen en moslims werd gesloten in februari 2002. „Aan de ene kant waren de radicale moslims ontevreden, omdat zij vonden dat de christenen er veel beter van af kwamen. Aan de andere kant verwierpen de aanhangers van de RMS het akkoord, omdat in Malino heel duidelijk werd gesteld dat de toekomst van de Molukken binnen de staat Indonesië ligt.”
En de FKM was nu juist twee jaar eerder, in december 2000, opgericht om te strijden voor afscheiding van Indonesië. Manuhutu: „In die maand -december dus- bereikten de gewelddadigheden een dieptepunt, en voor een aantal christenen was dat reden om het vertrouwen in de Indonesische regering op te zeggen. „Wij zijn Indonesische staatsburgers”, redeneerden ze, „maar als je ziet wat die staat voor ons doet, en vooral niet doet, dan hebben we helemaal niets te verwachten van Indonesië, en dan is een eigen staat een veel betere oplossing. Daarmee werd de FKM vurig pleitbezorger van de RMS-gedachte, en aanhanger van het standpunt dat in 1950 die onafhankelijke staat er weliswaar maar kort is geweest, maar dat die soevereiniteit nooit is opgegeven en dus terug moet keren.”
Om de zaak levend te houden werd ieder jaar op 25 april de RMS-vlag gehesen. Ronduit grimmig werd het enkele weken terug, toen in de aanloop naar de RMS-herdenking er een nieuwe moslimbeweging opdook -de Laskar Pembela NKRI, militie ter verdediging van de eenheid van de republiek- die keihard stelde dat als de politie er niet in slaagde om de RMS de kop in te drukken, zij dat eigenhandig zouden doen.
NKRI zijn de letters die momenteel zowat iedereen op Ambon in de mond heeft. Ze staan voor Negara Kesatuan Republik Indonesia, oftewel: de ongedeelde Republiek van Indonesië. Een verontrustende ontwikkeling, vindt Manuhutu. „In de media, onder politici en in de publieke opinie vind je de opvatting dat de strijd op Ambon dit keer gaat tussen christelijke aanhangers van de RMS enerzijds en aanhangers van de eenheidsstaat Indonesië aan de andere kant, waarbij dan wordt gedaan alsof het alle christenen zijn die in opstand zijn gekomen. Indonesische christenen zouden een afscheidingsbeweging zijn begonnen!”
Manuhutu’s woorden worden bevestigd door een bericht in een van de Indonesische kranten waarin Umar Thalib, de beruchte voormalige leider van de radicale moslimbeweging Laskar Jihad, verklaart dat hij er „klaar voor is” om opnieuw jihadstrijders naar de Molukken te sturen ten einde „de eenheid van de republiek” te verdedigen.
Christenen als notoire separatisten, dat is wel het laatste wat overeenkomt met de realiteit. Vandaar dat zowel de protestantse kerk op Ambon als het verband van Indonesische Kerken in Jakarta in verklaringen hebben aangegeven dat FKM en RMS op geen enkele wijze de christelijke gemeenschap vertegenwoordigen. In werkelijkheid bestaat de FKM uit slechts een kleine minderheid van enkele honderden christenen. Manuhutu: „De religieuze leiders binnen de Molukse kerk en de bisschop van Ambon hebben zich altijd uitgesproken voor de eenheidsstaat Indonesië, en tegen iedere afscheidingsbeweging.”
Niet voor niets deed Paulien Joel Parera, naast de Nederlandse pater Cees Bohm een van de belangrijkste informanten over de toestand op de Molukken, deze week op haar website een oproep in vette letters „aan alle Molukkers in Nederland: stop de RMS-provocatie.”