Helse spot
Mattheüs 27:43a
„Hij heeft op God betrouwd, dat Hij Hem nu verlosse.”
De Joden hielden Jezus de hel voor ogen, toen zij zeiden: „Hij vertrouwt op God. Laat ons eens kijken of God Hem losmaakt, Die zegt Gods Zoon te zijn.” Alsof zij zeggen wilden: Hij hoort in de hel thuis. God heeft Hem niet uitverkoren, maar eeuwig verworpen. Hier helpt geen hoop of vertrouwen meer. Hier is alles tevergeefs.
Zoals de Joden Christus lasterden, zo wordt de mens door deze aanvechtingen bestormd, zodat hij gek gemaakt wordt en al spoedig in vertwijfeling raakt. Het is zoals de Heere de verwoesting van Jeruzalem beschrijft: zijn vijanden omringen de stad met een wal, zodat de inwoners er niet meer uit kunnen (dat is de dood). Zij drijven hen van alle kanten in het nauw en boezemen hen angst in, zodat zij niet weten waar zij blijven moeten (dat zijn de zonden). Vervolgens werpen zij hen tegen de grond en laten geen enkele steen op de andere (dat is de hel en de vertwijfeling).
Wij zien nu dat Christus tegenover alle woorden en gruwelijke beelden het zwijgen ertoe doet en niet met hen strijdt. Hij doet alsof Hij niets hoort of ziet. Hij geeft geen antwoord. Want als Hij erop geantwoord zou hebben, had Hij er slechts aanleiding toe gegeven dat zij zich nog luider aan Hem opgedrongen hadden. Hij vertrouwt alleen op de beminnelijkste wil van Zijn Vader.
Maarten Luther, hoogleraar in Wittenberg
(”Preek over de voorbereiding op het sterven”, 1519)