Binnenland

Tijdens de Dorpentop is het woord aan de dorpelingen zelf

De Friese Dorpentop van zaterdag lijkt een wild plan. Duizend Friezen, van wie 800 willekeurig gekozen dorpsbewoners, aangevuld met ambtenaren en ondernemers, gaan een dag in het World Trade Center in Leeuwarden nadenken over de toekomst van het platteland.

Theo Klein
31 October 2016 16:39Gewijzigd op 16 November 2020 08:04
Al een paar weken wordt er op een lichtbord op de Groningerstraatweg in Leeuwarden reclame gemaakt voor de Dorpentop. beeld Theo Klein
Al een paar weken wordt er op een lichtbord op de Groningerstraatweg in Leeuwarden reclame gemaakt voor de Dorpentop. beeld Theo Klein

Met de teller op 550 vlak voor de sluitingsdatum is de kans klein dat er daadwerkelijk 1000 Friezen naar het WTC komen. Geen ramp, vindt Wini Weidenaar van de organisatie. „Het is nieuw, dan zijn mensen vaak ook wat afwachtend.”

De Dorpentop is volgens haar ook minder wild dan het op het eerste gezicht lijkt. „Dit is wel de allereerste provinciebrede Dorpentop maar er zijn in diverse steden de afgelopen jaren dergelijke bijeenkomsten geweest. En daar is men erg enthousiast over deze werkwijze geworden.”

Burgerinitiatief

De Dorpentop is gebaseerd op een uit België overgewaaid burgerinitiatief G1000 (Group 1000). Aan de wieg stond cultuurhistoricus David Van Reybrouck, die na de politieke impasse in België in 2010, de democratie wilde vernieuwen. In zijn boek ”Tegen verkiezingen” brak hij een lans voor een lottocratie of G1000. Reybroucks voorstel: breng rond een belangrijk item door loting een willekeurige groep van duizend burgers bijeen en laat hen tot een besluit komen.

Het idee groeide uit tot een G1000-beweging die ook in Nederland vaste voet aan de grond kreeg. De afgelopen jaren zijn er in diverse steden openbare overlegvergaderingen tussen gewone burgers geweest over politieke thema’s. De provincie Friesland pakt het provinciebreed op met de ontwikkeling van het platteland op de agenda. Inwoners uit Leeuwarden, Sneek, Heerenveen en Drachten zijn daarom niet uitgenodigd.

Doorgepraat

De deelnemers bepalen zelf over welke onderwerpen rond plattelandsontwikkeling doorgepraat gaat worden. „Er wordt eerst in groepjes van vijf gesproken waar iedereen ideeën en onderwerpen kan inbrengen”, licht Weidenaar toe.

De resultaten komen in een zogenaamde woordenwolk. Hoe vaker een thema of begrip is genoemd, hoe groter het in de wolk oplicht. Na drie sessies wordt er uit de wolk een toptien gemaakt. ’s Middags wordt over die thema’s verder doorgesproken aan de hand van de vragen ”Wat kan ik daar zelf in betekenen” en ”Hoe kunnen we het realiseren”.

In de stad Groningen was in juni vorig jaar een G1000-bijeenkomst. En een succesvolle, vertelt Marian van Voorn, een van de organisatoren. Daar konden 600 stadjers zich aanmelden en werd de groep aangevuld met ondernemers, ambtenaren en begeleiders.

Het sterke punt van zo’n bijeenkomst is volgens haar dat er niet wordt gedebatteerd, maar waarden en gezamenlijkheid de leidraad zijn. „Het is makkelijk om, als de gemeente iets doet wat je niet zint, mensen te mobiliseren en ertegen in te gaan. Bij een G1000-bijeenkomst bedenken mensen samen wat ze belangrijk vinden, hoe ze dat in concrete plannen kunnen gieten en hoe het kan worden aangepakt.”

Opvang vluchtelingen

De opvang van vluchtelingen is volgens haar een mooi onderwerp om zo aan te pakken. „Je zag weerstand tegen opvang ontstaan als het zonder meer van bovenaf werd opgelegd. Maar als je de waarde van gastvrijheid als uitgangspunt neemt, kun je veel verder komen. Bijna iedereen wil wat doen voor vluchtelingen. Maar als een dorp van 500 inwoners krijgt te horen dat er 2000 vluchtelingen worden opgevangen, dan gaat het in verzet. Leg je als gemeenten de inwoners voor hoe ze als gemeenschap gastvrij kunnen zijn, dan krijg je een heel ander gesprek. Niet dat men dan wel akkoord gaat met een groot opvangcentrum, maar er komen wellicht oplossingen waar ze wél achter staan, zoals kleinschalige alternatieven waaraan men als dorp wil meewerken.”

Het groepsproces aan een tafel zorgt ervoor dat het kaf van het koren wordt gescheiden. „Iemand wilde de overlast van hondenpoep op de agenda hebben. Algauw stelde een ander in de groep dat er belangrijker dingen zijn om een dag over te praten dan hondenpoep.”

Doodgebloed

De G1000 in Groningen leverde uiteindelijk tien plannen op waar 185 vrijwilligers zich voor aanmeldden om in vier vervolgsessies mee verder te gaan. Een jaar later bleek een project door gebrek aan belangstelling doodgebloed, maar aan andere plannen wordt nog verder gewerkt. „Afgelopen zomer hebben we een jaar na de G1000 een glossy gemaakt en sprak ik veel deelnemers. Waar ik echt kippenvel van kreeg is dat veel mensen aangaven aan de bijeenkomst vriendschappen te hebben overgehouden.”

De insteek in Groningen was niet een boodschappenlijstje te maken en die aan de politici in 
de stad voor te leggen om uit te
voeren. „Voorafgaand aan de G1000 mochten we bij elke afde-
ling van de gemeente een presentatie geven. Het gaf de bijeenkomst niet alleen bekendheid, maar leverde ook contacten met ambtenaren op. De contacten tussen burgers en politiek zijn daardoor wel versterkt en de lijntjes zijn korter geworden. Waar het kon, zijn ideeën in het gemeentelijk beleid ingebed. De G1000 toonde aan dat er dingen op andere manieren kunnen worden bereikt dan via verkiezingen.”

Of Groningen een tweede G1000 krijgt, durft Van Voorn niet te zeggen. „Natuurlijk lopen we wat betreft de politiek tegen problemen aan. Maar de G1000 is geen antwoord op alle problemen.”

Tweejaarlijks

Anders dan in Groningen willen de Friese initiatiefnemers de Dorpentop wel herhalen. „De plannen zijn er om er een tweejaarlijks initiatief van te maken”, aldus Weidenaar. „Of dat volgens hetzelfde stramien gaat, hangt af van het verloop van deze dag.”

Ze is niet bang dat, als de politiek de uitkomsten van de top links laat liggen, de teleurstelling van burgers in de politiek zal groeien. „We zijn er niet om de overheid te helpen het vertrouwen van de burger terug te winnen. Met de uitkomsten gaan we sowieso aan de slag. Als in gesprekken met het bestuur een ambtenaar uit kan leggen dat een plan niet kan, gaan we, burgers en ambtenaar, gezamenlijk nadenken hoe een idee dan wel kan worden uitgewerkt. Voor beiden is het een leerproces. Voor ambtenaren om niet gelijk nee te zeggen en voor burgers om mee te denken in plaats van te mokken.”


Nieuwsgierig naar wat er gaat gebeuren

LEEUWARDEN. Tjitte Fennema (52), Pieter Scherpenzeel (37) en Minka Deinum (58) zijn 3 van de 10.000 genodigden voor de Dorpentop die zich hebben opgegeven. Alle drie delen ze één ding: ze zijn nieuwsgierig naar wat hun op die dag te wachten staat.

Fennema uit Hallum werkt bij Vluchtelingenwerk. Hij had wel gehoord van de Dorpentop, maar toen hij de uitnodiging ontving om mee te doen, bekeek hij wel eerst de website voor hij zich opgaf. Concrete ideeën heeft hij niet, maar hij wil wel graag meedenken over de toekomst van het platteland. „Je ziet de laatste jaren veel nieuwe ontwikkelingen en initiatieven op het platteland. Veel dorpen hebben nu bijvoorbeeld energiecoöperaties. Ik verwacht niet dat er op de Dorpentop iets compleet anders wordt verzonnen, maar over de toekomst nadenken is natuurlijk wel verstandig.”

Pieter Scherpenzeel woont in Oosterbierum. Voor hij de uitnodiging ontving, had hij nog nooit van de Dorpentop gehoord. Maar de conciërge op een zorgboerderij is wel benieuwd. „Ik heb geen idee wat me te wachten staat. Ik ben wel een nieuwsgierig type en sta voor alles open, dus ga ik er wel naartoe. Ik laat me verrassen.”

Inloophuis

Minka Deinum uit Balk heeft wel een idee dat ze wil inbrengen. „Ik zou graag in de hoofdstraat van ons dorp een inloophuis willen hebben waar mensen kunnen komen voor een praatje en een kopje koffie.”

Door haar werk als ziekenverzorgende komt ze vaak eenzame mensen tegen die graag van zo’n gelegenheid gebruik willen maken. „Je kunt natuurlijk ook naar een café of dorpshuis. Maar dat is voor velen te duur. Het moet niet iets commercieels zijn.”

Of je voor zo’n plan niet net zo goed bij Dorpsbelangen kunt aankloppen, is voor haar de vraag. „Ik denk dat eenzaamheid en de behoefte aan laagdrempelige contacten in veel meer dorpen leeft. Waarom zou je zoiets niet provinciebreed kunnen opzetten?”

Echt nuttig

Als ze de middelen had zou ze graag zelf zo’n inloophuis opzetten. „Zoiets lijkt me heel leuk om te doen en ook echt nuttig. Ik 
heb er het geld niet voor en ben ook niet zo handig in dingen opzetten. Je hebt denkers en doeners, ik ben meer een denker en bedenker.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer