Theologisch klimaat is anti-islamitisch
Voor christenen is de islam niet alleen onbekend maar ook onbemind. Het klimaat in het Westen is anti-islamitisch, ook in de theologie, vindt prof. dr. A. Wessels, hoogleraar godsdienstwetenschap en missiologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.
Volgens Wessels kun je anti-islamitisch zijn op de wijze van Pim Fortuyn, maar ook zoals Hanna Kohlbrugge doet, die een „erg anti-islamitisch boek” schreef. Dat boek krijgt een goed onthaal in conservatieve kringen binnen de Hervormde Kerk en bij overwegend barthiaanse theologen. Wessels zei dit maandag in Amsterdam tijdens een conferentie over islam en christendom, georganiseerd door Kerkinactie in samenwerking met de theologische faculteit van de Vrije Universiteit. De dag stond in het teken van de veranderingen in de betrekkingen tussen moslims en christenen na de aanslagen van 11 september.
De hoogleraar waarschuwde de ongeveer zeventig deelnemers om niet opnieuw in de fout van een anti-Joodse en antisemitische theologie te vervallen. Hij noemde het opvallend dat dezelfde argumenten die tegen het judaïsme ingebracht worden, namelijk dat dit een natuurlijke en wettische religie zou zijn, nu ook op de islam betrokken worden. Hij beklemtoonde de gemeenschappelijke agenda van de beide religies: moslims en christenen leven beiden in een geseculariseerde samenleving. „We moeten niet over maar mét elkaar spreken.”
Wessels pleitte ervoor, in de lijn van Hans Küng, om Mohammed als een profeet te erkennen. Wat dat betreft lopen de protestanten achter bij de RK-Kerk, die er wel open voor staat. Ook zei Wessels ten aanzien van de Persoon van Jezus dat christenen niet moeten denken dat ze het „patent” op deze Persoon hebben, maar dat ook naar andere stemmen uit andere tradities over Hem geluisterd moet worden. „De beide religies hebben een gemeenschappelijke humane basis. Beide religies geloven in de ene God en beide religies geloven dat God door Zijn profeten heeft gesproken.”
Tijdens de discussie stelde prof. dr. V. Brümmer, emeritus hoogleraar godsdienstwijsbegeerte in Utrecht, dat hét islamistisch concept van God niet bestaat. Hij heeft recent enkele gastcolleges gegeven in Iran. „Er bestaat in de islam net zo’n grote variëteit als in het christendom. Ook in het christendom is er de opvatting van een transcendent, absoluut en soeverein Wezen. Christendom en islam zijn geen twee religies, maar twee verschillende historische tradities die dezelfde God vereren. Volgens christenen heeft God Zich geopenbaard in Christus. Moslims denken dat Hij zich openbaarde aan Mohammed, die het optekende in de koran. In de dialoog moeten we ons niet concentreren op de bronnen van het geloof, maar op de inhoud ervan, en dan zullen we zien hoe veel gemeenschappelijks we hebben.”
Prof. Wessels moest zich tijdens de discussie verweren tegen het verwijt dat hij het exclusieve van het christendom te zeer negeerde. Volgens Wessels zijn er geen exclusieve waarheidsclaims, maar is alleen God exclusief en absoluut. „Onze claims kunnen daarentegen niet absoluut zijn. We moeten ook niet vergeten dat het exclusivisme in de christelijke traditie indirect geleid heeft tot de holocaust.”
Prof. Nasr Abdu Zaid, hoogleraar taal en cultuur van het Midden-Oosten aan de Universiteit Leiden, gaf een hermeneutisch lesje hoe met de teksten in de koran moet worden omgegaan. Hij noemde bijvoorbeeld het gebruik van geweld, het verschijnsel van vrouwelijke slaven en de afwijzing van Jezus als de Zoon van God. Er zijn volgens hem twee richtingen in de islamitische hermeneutiek: zij die het goddelijke aspect van de koran willen benadrukken en zij die oog hebben voor de historische context waarin teksten geschreven zijn. Het gevaar bij het eerste is dat teksten uit hun verband gerukt worden en direct toepasbaar worden geacht voor het heden. Dat is het mankement van de „letterlijke” exegese.
Zo verdedigde hij de islamitische visie op Jezus als slechts een profeet. „Jezus is voor moslims een groot profeet, maar niet de Zoon van God. De islam was wezenlijk een boodschap tegen het polytheïsme. Dat moslims zo afwijzend staan ten opzichte van Jezus, komt vanwege deze historische context. Er waren in de tijd van Mohammed net zo veel goden als stammen.”
Geweld heeft in de koran net zozeer een plaats als in de Bijbel, zo zei hij. De islam benadrukt de vrije wil, zo beantwoordde hij de vraag of het mogelijk is voor een moslim om niet-moslim te worden. Hierop volgt wel een straf, maar dat is volgens de islam in het hiernamaals. Desgevraagd ontkende Zaid dat de doodstraf als straf wordt gelegitimeerd door de koran. „Die straf wordt wel eens door een regering opgelegd, maar het is de vraag of die in de praktijk ook uitgevoerd wordt.” Over Bin Laden was hij duidelijk: „Mohammed is de profeet van de islam, maar Bin Laden is de profeet van het fundamentalisme.”
Dr. Tarak Mitir, coördinator van de afdeling interreligieuze relaties en dialoog bij de Wereldraad van Kerken, bepleitte een „deglobalisering” van de spanningen tussen christenen en moslims door de lokale oorzaken van conflicten in kaart te brengen. „Komt er geen deglobalisering, dan blijft men steeds naar de godsdienst zien als verantwoordelijk voor de conflicten tussen de religies. Islam en christendom zijn geen twee op zichzelf staande blokken, maar kennen beide de gerechtigheid als universele waarde, zo citeerde hij een recent verschenen document van de Wereldraad over de dialoog tussen islam en christendom.
Mitir constateerde dat de factor religie op het vlak van internationale relaties en van de nationale politiek aan het verdwijnen is. Toch heeft de secularisatie de religie niet verdreven, maar een tegenbeweging geschapen waarbij godsdienstige instituties weer een rol van betekenis spelen. Het belang van een deglobaliserende werking is ook dat moslims en christenen bevrijd worden van vijandbeelden. „Moslims denken bijvoorbeeld nog steeds dat het Westen gelijk staat aan zelfzucht, materialisme en heersersdwang. Omgekeerd zouden moslims irrationeel, fanatiek en expansionistisch zijn.”