Cultuur & boeken

De tijdgeest is een vluchtig fenomeen

Chris van Esterik (66) schreef een unieke trilogie waarin hij in het eerste deel, ”Een jongen van het dorp”, de veranderingen schetst in zijn geboortedorp tussen 1900 en 2000. Het tweede deel, ”No satisfaction”, gaat over de roerige jaren zestig en zijn middelbareschooltijd in het Betuwse Tiel. In het laatste deel, ”Jongens waren we”, herleven de jaren zeventig door de ogen van een student politicologie aan de Universiteit van Amsterdam.

Herman Veenhof

25 October 2016 21:39Gewijzigd op 16 November 2020 07:54

In september 1970 reed Chris van Esterik op een oude motor naar de hoofdstad. De wereld in, boeken lezen, kennis opdoen, avonturen beleven, dat was het doel. Maar het viel tegen. De universiteit bleek in die jaren veelal in de ban van linkse, doctrinaire opvattingen. De vrije geest was ver te zoeken.

Toen hij in 1972 met zijn beste vriend een avontuurlijke reis naar Afrika maakte en maar net aan de dood ontsnapte in de gevangenis van Idi Amin in Uganda kreeg hij van de hoedster van het marxistisch gedachtegoed op zijn studentenflat te horen dat dat allemaal wel erg was, maar dat Amin ook een anti-imperialist was, dus zo bezien deugde hij weer. Zo triomfeerde de ideologie in die jaren over de werkelijkheid.

In 1974 maakte Van Esterik met zijn vrienden een lange autoreis door de toenmalige Sovjet-Unie. Ze zagen een land dat op de universiteit grotendeels onbekend was: „Een land dat voortstrompelde op een pad van bureaucratie, haveloosheid, corruptie en wodka.” Bij de communistische studenten in Amsterdam was dat verhaal niet welkom. Immers: Moskou was goed, Washington was fout.

Geweldsoptie

Wat in de jaren zestig nog nieuw en speels was, provo, kabouter, werd in de jaren zeventig zwaar en doctrinair. Alles moest anders, maar tegelijkertijd moest alles worden vastgelegd in nieuwe codes, zoals die van het communisme. Het progressieve levensgevoel veranderde in de jaren zeventig in een theoretisch en politiek debat, waarbij het hebben van het juiste standpunt zegevierde over de werkelijkheid.

Van Esterik ontdekte dat de filosoof Jean Paul Sartre een van de geestelijke vaders van de gewelddadige Rote Armee Fraktion in Duitsland was: „Hij schetste dat in al zijn consequenties. Mensen kunnen de vrijheid niet aan, zijn ertoe veroordeeld, volgens Sartre. Daarom moet, om een nieuwe mens te creëren, het bestaande vernietigd worden. Daar schrok ik van. Waar blijft de democratie, dacht ik toen. Hier is het werk van George Orwell van belang. Hij beschreef de communisten als mensen die wel antifascistisch waren, maar niet antitotalitair. En fascisme was in de jaren zeventig vooral een modieus scheldwoord. Met iemand die zo’n ­etiket had, mocht je zonder discussie ­afrekenen.”

Geweld als optie was vrij normaal in het linkse gedachtegoed van de jaren zeventig. „Che Guevara bevrijdde de arme boeren met een kalasjnikov. Volgens Mao kwam de macht uit de loop van een geweer. Voor veel linkse Nederlanders waren zij rolmodellen. Veel mensen zagen heroïek in wat de RAF of de Rode Brigades in Italië deden. En parlementaire democratie is nóóit heroïsch.”

Tijdgeest

Wat was het dan? „Het was de tijdgeest. En die tijdgeest, dat is een vluchtig fenomeen. Hij is er, kan veranderen, alomtegenwoordig in de lucht zitten en zomaar weer verdwijnen. Dat bleek aan het einde van de jaren zeventig toen het marxisme in korte tijd implodeerde en er weinig tot niets van overbleef.”

Punk en postmodernisme slechtten het gedachtegoed van communisten en linkse dominees. Tijdgebonden dogmatiek ging teloor. In een flitsend hoofdstuk voel je als lezer Marx, Lenin en Mao als zand tussen je vingers wegglijden: „”Wie met de tijdgeest trouwt, is snel weduwe” bleek een waar gezegde.”

Dat geldt ook voor christenen. „Als de kerk met de tijdgeest trouwt, is ze snel weduwe”, schreef Antoine Bodar in 2011. De ongelovige Van ­Esterik heeft liever christenen die vasthouden aan een religie met een wat steviger visie op wat ze geloven en daar ook naar leven, dan kerkmensen die elke mode meemaken, omdat de tijdgeest waait waarheen hij wil.

„Daarom heb ik meer respect voor religieuze stromingen die wars zijn van al te verpolitiekte c.q. fundamentalistische opvattingen. En die vast blijven houden aan begrippen als God, verlossing, avondmaal en eucharistie. Die stromingen overstijgen op die manier de tijdgeest en dat is waar religie voor bedoeld is, lijkt me. Maar ik blijf moeite houden met het begrip verdoemenis van de niet-gelovige of de zonde bedrijvende christen of moslim.”

Abrahams offer

Van Esterik schrijft kritisch, maar ook met ironie en mildheid over de jaren zeventig, waarin mensen verknoopt raakten in hun ideologie, terwijl de rest van Nederland naar tv-presentatrice Mies Bouwman keek. Hij verliest die relativering echter als het om religie gaat. Bijvoorbeeld dominee Bert ter Schegget, die de revolutie als nieuw dogma predikte, zoiets staat hem tegen. Misschien wel omdat juist hun stijl een echo was waarvan hij van kinds af aan een afkeer had. Het verhaal op de zondagsschool over Abrahams offer van zijn zoon Izak en over zo’n gruwelijke God die dat eist.

Chris van Esterik groeide als enig kind op in Ingen. Zijn licht hervormde vader had daar een café, zijn moeder kwam uit het naburige Lienden, een dorp dat gestempeld was door de Gereformeerde Bond. „Mijn moeder en haar zussen werden lichter in de loop der jaren, maar de broers, alle drie boer in het dorp, bleven vasthouden aan hun oorspronkelijke opvattingen. Persoonlijk heb ik niets tegen ze, hele aardige mensen, maar ik heb moeite met hun sombere geloof.”

In ”Een jongen van het dorp. Honderd jaar Ingen, een dorp in de Betuwe” beschreef Van Esterik in 2003 zijn afkomst en zijn geboortedorp Ingen. Een traditioneel gesloten boerendorp veranderde in de loop van de vorige eeuw in een gemeenschap waarin het vertrouwde sociale weefsel van het dorp gaandeweg losser werd en soms leek op te lossen. Het café werd een restaurant met hotelkamers, er kwam steeds meer werk en zijn moeder kon dit tempo niet meer aan. Chronische migraine was het gevolg, ze bestreed de pijn met duizenden doosjes Saridon en stierf in 1980 als gevolg van alle pillen, 58 jaar oud.

Lief en leed

Vader en zoon groeiden door zijn gang naar het gymnasium en later naar de universiteit uit elkaar. In 1962 kwam hij op het Stedelijk Gymnasium in Tiel terecht. Daar rebelleerde hij met een klein clubje tegen het ijzeren regime van rector Scholte. Het clubje leerlingen won in 1969. Van Esterik schreef het in 2011 op in ”No satisfaction. Hoe we werden wie we zijn.” In de schoolarchieven ontdekte hij hoe de rector soms een kind van Tielse notabelen bevoordeelde en het tegen alle regels in liet slagen voor een eindexamen.

Chris van Esterik speelt nog steeds viermaal per jaar mahjong met de drie jongens die hij aan het begin van zijn studie tegenkwam. ”We delen lief en leed. In werk, relaties, scheidingen, het overlijden van onze ouders en de opvoeding van onze kinderen.”

Van Esterik bleef wel links. Hij vindt nog steeds treffende citaten bij Marx en Nietzsche. „Wij lazen die boeken echt. Kinderen uit de intellectuele elite deden dat wellicht minder. Die kenden het lezen van boeken al van thuis. Voor ons, uit niet-academische milieus, was alles nieuw: boeken, reizen, de honger naar kennis en nieuwe inzichten was heel groot.”

Mak zonder Mokum

Geert Mak publiceerde zijn nieuwste boek over de Amsterdamse patriciërsfamilie Six in dezelfde week als Chris van Esterik dat deed met zijn relaas. De twee hebben raakvlakken. Ze doen onderzoek in archieven, interviewen mensen en schrijven geschiedenis.

Hun methode is niet wetenschappelijk-historisch in de gangbare zin, maar een geslaagde poging door middel van archieven, eigen herinneringen, gesprekken en documentaires de geest van het tijdvak van toen te pakken te krijgen.

Geert Mak beval bij de presentatie van ”Jongens waren we” het boek aan: „Wie over honderd jaar wil lezen hoe die jaren zeventig van de twintigste eeuw nu in elkaar staken, moet dit boek lezen.” Er is ook een verschil tussen beiden. Mak is een man van de stad gebleven en schrijft daar prachtig over. Van Esterik bleef vooral door het café meer de verbinding met zijn dorp houden. Hij werkte als journalist in Wenen, was als freelancer verbonden aan NRC Handelsblad, schreef boeken, verhuisde naar Haarlem en verhuist deze winter terug naar de Betuwe, naar Wadenoijen, een dorpje aan de Linge, tussen Tiel en Geldermalsen: „Weg uit de Randstedelijke hectiek en terug naar het landschap van mijn jeugd.”


Boekgegevens

”Jongens waren we. Totalitaire verleiding in de jaren zeventig”, Chris van Esterik; uitg. Balans, Amsterdam, 2016; ISBN 97 894 6003 128 1; 416 blz.; € 22,50.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer