Vertrouwen
Hoe u meer vertrouwt op zwakke en nietige gronden, hoe triester en ellendiger uw staat is. Want zolang u valse gronden aankleeft, zult u naar de ware niet zoeken. Is het niet de grootste dwaasheid de ingevingen van uw bedrieglijk hart, dat alleen door eigenliefde wordt bestuurd, zo vast te vertrouwen en niet God om raad te vragen? U vertrouwt op uw bedrieglijk hart, wat niet meer is dan een huis van spinnenkoppen of een rietstaf die uw hand zal doorboren. De Heere Jezus zal hun openlijk aanzeggen: Ik heb u nooit gekend.Daarom vermaan ik u in de Heere, dat u oprecht erkent vooralsnog niets te weten van uw zaligheid, maar dat u nog steeds in alle onzekerheid voortwandelt. Dat u daarom ook geen hoop kunt hebben voordat God u de ogen opent, zodat u te zien krijgt wie u geworden bent door de zonde.
Geve God dat u deze troosteloze staat mag verlaten en dat u uw eeuwig heil mag gaan zoeken in de Heere Jezus, totdat u met zekerheid mag zien dat Christus in u leeft. Dit kunnen Gods kinderen met zekerheid getuigen, die steunen op het onwankelbaar geloof. Maar tot allen die de hemelse heerlijkheid zullen smaken, maar niet altijd met de volle verzekering begenadigd zijn en blijven staren op hun vele onvolmaaktheden, wat hen zo wankelmoedig en treurig maakt, zeg ik: Geliefden, zie op Christus. Hij zal de wankelmoedigen en de treurigen troosten.
A. H. van der Donk, predikant te Geertruidenberg (Heilig dienstwerk, 1740)