De groei moet omhoog, maar alle recepten hebben bijwerkingen
De mondiale economische groei schiet tekort. Het tempo ervan moet omhoog. Maar hoe? De diverse recepten hebben namelijk allemaal ongewenste bijwerkingen.
Op de jaarvergadering van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) in Washington, twee weken geleden, heeft directeur Christine Lagarde er nog eens op gehamerd: de expansie van de wereldeconomie is ondermaats; in haar eigen bewoordingen: „is te traag, te laag en komt ten bate van te weinig mensen.” En dat dreigt lang zo te blijven. Er valt te weinig te verdelen en bovendien gaat het sobere herstel voorbij aan vooral de lagere inkomensklassen.
Aan die constatering verbindt het IMF vervolgens een politieke analyse. Het gevaar bestaat dat de teleurstellende ontwikkeling de onvrede onder de bevolking aanwakkert, het populisme bevordert, de angst voor de globalisering vergroot. Dat zou kunnen uitmonden in meer protectionisme, in een naar binnen gekeerd beleid, in minder handel met de buitenwereld. Dat zal op zijn beurt de groeikansen niet verbeteren, maar juist verder frustreren.
Het fonds rekent in de jongste, begin deze maand gepresenteerde World Economic Outlook voor dit jaar op een plus van het mondiale bruto binnenlands product (bbp) van 3,1 procent. In 2017 zou dat, op basis van de actuele inzichten, 3,4 procent kunnen zijn.
Het lijken stevige percentages. In Nederland en in de eurozone als geheel zouden we er erg blij mee zijn. Maar voor de minder ontwikkelde delen van de wereld steken ze bescheiden af bij de prestaties in het verleden. In de eerste jaren van deze eeuw, tot de crisis van 2008, was een internati- onale groei van rond de 5 procent niet ongebruikelijk. Sinds 2010 zijn we echter niet meer boven de 4 procent uitgekomen en de laatste jaren zwakt het tempo almaar verder af. Factoren als vergrijzing en geringere productiviteitswinsten van innovaties spelen daarbij onder andere een rol.
Sommige economen hebben het in dit verband over ”het nieuwe normaal”. De Amerikaanse oud-minister van Financiën Larry Summers haalde eerder de term ”secular stagnation”, structurele stagnatie, van stal, om aan te duiden dat de economie er na de diepe recessie niet in slaagt terug te keren naar het vroegere groeipad.
Nog een cijfer: het IMF stelt vast dat de stijging van de wereldhandel vanaf 2012 gemiddeld zo’n 3 procent bedroeg. Dat is de helft minder dan het gemiddelde in de drie decennia ervoor.
De economie vraagt dus om impulsen. De laatste jaren zijn het de centrale banken geweest, in de Verenigde Staten, Japan en het eurogebied, die wat dat betreft de kar trokken: extreem lage rentes en de geldkraan wagenwijd open. Maar aan de effectiviteit van die agressieve benadering kan worden getwijfeld. Ze werpt vooralsnog weinig vruchten af, terwijl critici vrezen voor nieuwe zeepbellen op de markten, met het risico van een nieuwe financiële crisis of mogelijk op enig moment een inflatie die niet valt te temmen. Eigenlijk weet niemand hoe dit experiment uiteindelijk zal uitpakken. Verder klagen banken dat de huidige rentesituatie hun verdiencapaciteit onder druk zet.
Bovendien zijn de mogelijkheden op monetair gebied nu langzamerhand wel uitgeput. Dus is het misschien de beurt aan de overheden om met een expansieve budgettaire politiek, met hogere uitgaven en lagere belastingen, extra bestedingen en meer bedrijvigheid te genereren. In dat geval lopen echter wel de begrotingstekorten op. Die worden, na de ontsporingen onder invloed van de zware recessie van enkele jaren terug, geleidelijk op orde gebracht. Bij een stimulerend beleid gaat die winst weer overboord. En wat te denken van de schulden? Die nemen dan weer toe, terwijl ze al zo hoog zijn en vragen om juist afbouw ervan.
Een derde optie: structurele hervormingen. Dan kom je uit bij zaken als deregulering, het schrappen van allerlei belemmerende factoren voor bedrijven, en bij vooral een meer flexibele arbeidsmarkt; bij maatregelen die zorgen voor meer dynamiek in de economie. Maar ja, die vergroten wel de onzekerheid voor de burger, dragen daarmee bij tot meer onvrede in de samenleving; en dat vormt nu juist –we herinneren aan de analyse van het IMF– een bedreiging. Kijk naar Frankrijk, waar sociale onrust aan de orde van de dag is.
Economische groei betekent dat er iets extra’s te verdelen valt; en dat is prettig. Maar het streven naar méér loopt vandaag de dag tegen grenzen aan.