Column: Late herfstzomerdag
Het is veertien oktober. De vrijdag voor de herfstvakantie. Vanuit Sliedrecht ben ik per trein op weg gegaan naar Veenendaal om daar een lezing te gaan geven voor het Ichthus College, dat zestig jaar bestaat. De lezing zal gaan over de toekomst van het christelijk onderwijs. Als altijd vind ik het spannend. Maar nu nog iets meer dan anders, want ik zal met Tweede Kamerleden van zeven verschillende partijen in debat gaan over de vrijheid en de toekomst van het onderwijs.
Maar zover is het nog niet. Ik neem het met mijn reis altijd zeer ruim, uit angst om te laat te komen. Mijn gezin weet dit al en grinnikt er vrolijk over. Maar zo zit ik nu eenmaal in elkaar. Meestal ben ik dan twee uur te vroeg te bestemder plaatse, maar dat geeft helemaal niet. Ik kan daardoor genieten van de reis en tevens kan ik in de rust en concentratie komen die nodig zijn voor de lezing.
Het reizen gaat voorspoedig vandaag. De wielen van de trein ritmeren met zachte bonkgeluiden mijn reis. Ik voel mijn spanning voor de lezing langzaam wegebben. Een lichte vreugde maakt zich van mij meester. Alles ademt de sfeer van een late herfstzomerdag. Dat is het weertype dat het meest bij mij past: het staat in B-mineur.
Een zoete droefenis overvalt mij. Het zonlicht valt over de bossen. We rijden langs Doorn. Ik breng een stille groet aan ds. Doornenbal, die hier woonde en door de bossen zwierf, over wie ik momenteel het wondermooie nieuwe boek van mijn goede vriend Bart Jan Spruyt lees.
Generale repetitie
En voort gaat het weer door dit innerlijke land. Mijn gedachten gaan naar de achterliggende tijd op de Driestar. De eerste collegeperiode van dit jaar zit er alweer op. Wat is het me ondanks alle drukte en werk weer meegevallen. De nieuwe klassen ken ik nu een beetje. Ze zijn prettig en fijn. De oude klassen heb ik met weemoed in de slotles de hand geschud. Eigenlijk was het allemaal in een ogenblik weer voorbij.
Voor ik het weet stopt de trein bij het stationnetje van Veenendaal. Ik ga op een bankje zitten en oefen mijn lezing voor een publiek van mussen en spreeuwen. Ik heb precies een halfuur gekregen voor mijn lezing. Over een halfuur komt de volgende trein, dus dan moet mijn generale repetitie klaar zijn. Het lukt net.
Ik lees nog even al de aantekeningen door die ik maakte van de recente Tweede Kamerdebatten over onderwijs en wandel nog even snel door de verkiezingsprogramma’s en het eindrapport van de commissie-Schnabel. Ten slotte eet ik mijn boterhammen op en ga na een korte wandeling op zoek naar het Ichthus College.
Ik kom even later aan op een immens schoolplein aan de Vondellaan. Honderden leerlingen hebben daar een markt opgezet waar ze voor enkele goede doelen zelfgebakken taarten en andere lekkernijen verkopen. De ontvangst is allerhartelijkst. Ik ga naar binnen en installeer me alvast bij de lessenaar: glaasje water, microfoon, aantekeningen. Ineens tikt iemand op mijn schouder en sta ik oog in oog met een oud-student die hier docent is. Wondere ontmoeting na zo vele jaren! En die middag is er zomaar nog een heel bijzondere ontmoeting, waarover ik verder het zwijgen toe doe.
Slotlied
Het gaat beginnen. Maar wat blijkt? Juist de politici die ik zo graag wat had willen zeggen, zijn er niet. Alleen de christelijke partijen én de SP zijn gekomen: ode aan hen! Ik voel verontwaardiging in me opkomen over hen die niet kwamen. Nu kon ik eindelijk eens als leraar gaan zeggen wat ik vind van allerlei denkbeelden die rond artikel 23 in de lucht hangen. En juist nu zijn ze er niet. Al de uppercuts en rechtse directes die ik bedacht had, sla ik nu maar in de lucht.
Maar het wonderlijke gebeurt. Het wordt –ondanks de afwezigheid der politici– een geweldige middag. Met open Bijbel wordt de middag geopend en afgesloten. De aanwezige politici doen het geweldig. De leerlingen van de debatclub zijn fantastisch. Arjen Lubach, de grapjas die in zijn van onze belastingcenten betaalde onnozele VPRO-programma ”Zondag met Lubach” het christelijk onderwijs belachelijk probeerde te maken, had hier eens moeten zijn. Deze leerlingen hadden hem dan volledig gefileerd!
Het hoogtepunt van de middag was voor mij het slotlied dat het brugklaskoor zong. Daar ging een kracht van uit die de kracht is waarmee we een nieuwe schoolstrijd met vertrouwen tegemoet kunnen zien. Want God was in dat lied. En wij werden aangeraakt.
Dr. Ewald Mackay is historicus en filosoof. Hij is werkzaam als docent geschiedenis, cuma en filosofie aan Driestar hogeschool te Gouda. Reageren? rubriekforum@refdag.nl