Buitenland

Integratie van Hongaarse vluchtelingen verliep voorbeeldig

De Hongaarse vluchtelingen die in 1956 naar Nederland kwamen, zijn voorbeeldig goed geïntegreerd. Dr. Jozsef Gyula Orban denkt te weten waarom. „Wij werden verspreid over het land. Zelfs in de kleinste dorpen kwamen Hongaarse gezinnen.”

15 October 2016 19:31Gewijzigd op 16 November 2020 07:35
In de Hongaarse hofdstad Boedapest was het een slagveld in 1956. beeld ANP
In de Hongaarse hofdstad Boedapest was het een slagveld in 1956. beeld ANP

Die spreiding was wel pijnlijk, zegt Orban, die eind 1956 als 14-jarige jongen in Nederland kwam. „In de opvang in Eerbeek kreeg ik de vraag wat ik wilde. Mijn gymnasium afmaken, natuurlijk. Zo kwamen wij in Den Bosch terecht.”

De keus voor Den Bosch werd door anderen gemaakt. Maar daarbij speelde waarschijnlijk mee dat het gezin Orban rooms-katholiek was. „Den Bosch had opgegeven dat het vier gezinnen kon herbergen. Zodoende kwamen wij in een gemeubileerde arbeiderswoning. Mijn vader kon direct aan het werk.”

Op zijn studeerkamer in een antiek pand in Den Bosch pakt hij een klein blauw boekje uit een vitrine. Het is een boekje om wegwijs te raken in het nieuwe land. De tekst links is Hongaars, rechts Nederlands. „Het is in zeer korte tijd geschreven door mensen die als kind na de Eerste Wereldoorlog naar Nederland waren gekomen.”

Begin 1957 werd Orban naar een Brabants internaat gestuurd. Naar huis gaan was er niet bij. Dat was pijnlijk, zegt hij. Het versterkte de verlatingsangst die hij toch al had. „Dat kwam boven op mijn andere trauma. Op school lieten ze me dagelijks voelen dat ik er als rooms-katholieke jongen eigenlijk niet behoorde te zijn.”

Met het klimmen van de jaren worden de nachtmerries door die trauma’s sterker. „Bij herdenkingen ben ik daarom niet meer zo actief als voorheen. Er komt te veel verdriet mee naar boven.”

Het internaat waarop Jozsef Orban zat had wel één voordeel. „Ik heb er binnen een halfjaar Nederlands geleerd.” In september 1957 begon hij aan het gymnasium. In 1968 nam hij de Nederlandse nationaliteit aan, naast de Hongaarse. In 1969 trouwde hij met een Hongaarse vrouw. „Rond die tijd heb ik het uit mijn hoofd gezet om terug te gaan.”

Aanrijding

Nederlands leren is volgens hem nog altijd de eerste voorwaarde voor goede integratie. Vandaag is men daar veel te slap in. „Onlangs had ik een aanrijding met enkele Marokkaanse jongens. Maar de politie moest hun formulieren invullen. Ze konden niet schrijven.” Orban denkt wel dat de Hongaren veel dichter bij de Nederlandse cultuur stonden dan de huidige allochtonen, wat de integratie makkelijker maakte.

Orban –die in Nederland geschiedenis studeerde– ontdekte later dat de regering niet enthousiast was over de komst van de Hongaren. „De Nederlandse bevolking heeft ons zeer hartelijk ontvangen. Maar premier Drees was bang voor wat hij zou binnenhalen.”

Later bleek hem dat de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) een dossier van hem had. Soms merkte hij vreemde dingen om hem heen. „Een paar jaar geleden was ik die gedachte zo zat, dat ik navraag deed bij de huidige AIVD. Na wat nietszeggende brieven ben ik daar op gesprek geweest. Zij bevestigden dat er een dossier over mij was, omdat ik uit een communistisch land kwam. Maar men wilde niet zeggen of dat nog altijd wordt aangevuld. Ik vermoed dat men vandaag van alle nieuwkomers een dossier aanlegt.”

Tijdens zijn verblijf in de opvang in Eerbeek werd de vluchtelingen al duidelijk gemaakt wat de Nederlandse spelregels waren. „We kregen de raad niet over de Hongaarse politiek te praten. En ook het antisemitisme –dat in Hongarije vanouds sterk is– moesten we maar vergeten.”

Ook vandaag worden asielzoekers bekendgemaakt met de Nederlandse „kernwaarden”, bijvoorbeeld over de gelijkheid van hetero- en homoseksualiteit. Orban: „Wij kwamen aan in het verzuilde Nederland, maar vreemd genoeg was de tolerantie groter. De regering bemoeide zich weinig met ons. Vandaag wordt een bepaalde integratie opgelegd. Maar die druk kan averechts werken.”


Hongaarse Opstand 1956

De Hongaarse Opstand begon eind oktober als een vreedzame betoging van studenten in de hoofdstad Boedapest. Toen de Hongaren zagen dat er niets tegen de betogingen werd gedaan, sloten zich elke dag nieuwelingen aan. De protesten breidden zich ook uit over het land.

Door contacten met het leger kwamen de opstandelingen aan wapens. Zodoende werden de Sovjettroepen gedwongen zich uit de hoofdstad terug te trekken.

Op 24 oktober drongen de betogers het parlement binnen. Premier Hegedüs was gedwongen af te treden en nam, samen met partijleider Gerö, de wijk naar Rusland. Oppositieleider Imre Nagy werd de nieuwe premier.

Begin november leek de rust weer te keren. Hongarije trad uit het Warschaupact en kondigde een neutrale koers aan. Tussen 28 oktober en 4 november werd niet gevochten.

Op 3 november arresteerden de Sovjettroepen een Hongaarse delegatie die kwam praten over de terugtrekking van de troepen uit het land. Op 4 november vielen de Sovjettroepen de stad weer binnen en sloegen de opstand neer. Naar schatting kwamen 2500 Hongaren om het leven, tegenover 800 aan de andere zijde. Van de gevangenen werden er 350 gedood, onder wie Imre Nagy.

Voor 200.000 Hongaren werd de grond te heet onder de voeten en zij vluchtten via Oostenrijk naar het Westen. Nederland nam uiteindelijk 3500 mensen op.

De Hongaarse ambassade coördineert enkele activiteiten rond de 60-jarige herdenking.

haga.gov.hu/1956

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer