Binnenland

Geen tranen in Delft

Stralend en vonkend wordt hij niet, de huwelijksdag van prins Johan Friso en Mabel Wisse Smit. De zon breekt nog niet door in Delft en het is vrij kil. Eerder is het een dag waarop een getemperde sfeer heerst. De traan die een heel volk in beroering kan brengen, drupt niet, zoals bij het huwelijk van prins Willem-Alexander en prinses Máxima, ruim twee jaar geleden.

Marie van Beijnum
26 April 2004 12:18Gewijzigd op 14 November 2020 01:10

Eén moment vecht Mabel echt tegen haar tranen, maar ze houdt het droog. Dat is wanneer ds. Carel ter Linden herinnert aan de drie vaders die zijn gestorven. „Niet alleen Friso’s vader wordt hier zo gemist, ook Mabel heeft, tot tweemaal toe, een vader verloren, en haar tweede vader heeft niet minder voor haar betekend dan haar eigenlijke vader.”

De huwelijkssluiting van Johan Friso Bernhard Christiaan David van Oranje-Nassau van Amsberg en Mabel Martine Wisse Smit in de met blauwe, paarse en witte bloemen versierde Oude Kerk gaat over de vraag waarheen de weg leidt van een paar dat voor elkaar heeft gekozen. Ter Linden wijst nog even op de historische context van het huwelijk in de Oude Kerk in Delft - het is vandaag de geboortedag van Willem van Oranje op de Dillenburg en niet ver van hier zou hij om het leven worden gebracht.

De meditatie van de huispredikant van de Oranjes staat in het teken van een reis, een levensreis die mensen ondernemen. Een vliegreis, schreef prins Friso in zijn brief aan ds. Carel ter Linden. De prins ziet het huwelijk als een tussenlanding, waarin zich grote veranderingen in het leven voordoen, met wie je verder wilt als copiloot bijvoorbeeld. De prins bedeelt God dezelfde rol toe als de navigatieapparatuur in een vliegtuig: de piloot heeft deze nodig en vertrouwt erop en weet dat de apparatuur de goede weg wijst. Zo is God er voor je om in onvoorziene omstandigheden weer op het juiste pad te komen.

Friso ziet het huwelijk, zo schrijft hij in zijn brief aan Ter Linden, niet als een noodlanding, maar als een secuur door de piloot geplande tussenlanding, waarna het volgende traject wordt aangevangen. Natuurlijk zijn er tijden dat er sprake is van vleugellam zijn, geeft de predikant aan. „Maar dan is er het geloof in de God van Exodus 3:1-14 die tot de Israëlieten zei: „Ik zal er zijn.” Op die stem durfde Mozes, die het volk uit het slavenbestaan in Egypte naar een goed en wijd land voerde, te vertrouwen; op die God kunnen we leren vertrouwen. Israël zag deze God als een dragende kracht, als een Persoon op wie het niet vergeefs een beroep deed. En deze ”Ik zal er zijn” werkt als een hemels navigatiesysteem dat het waard is te volgen. Het staat ook in vier letters in een rond glas-in-loodvenster van de Oude Kerk: Ik zal er zijn.” Volgens de Statenvertaling: Ik zal zijn, die Ik zijn zal.

Ds. Carel ter Linden, vrijzinnig hervormd emeritus predikant, noemt Christus niet als de Verlosser en de Vergever van zonde, maar als het voorbeeld van liefde, goedheid, hoop en geduld. Hij vraagt het paar voor elkaar „zo goed als God te zijn” in goede en in kwade dagen.

Mabels vriendin Willemijn Verloop leest een stukje voor uit de vertaling van Huub Oosterhuis van 1 Korinthe 13. Onmiskenbaar komt er iets terug van de commotie van de voorbije periode als de woorden weerklinken: „Liefde wordt niet verbitterd (…) waarheid maakt haar gelukkig.”

Als Friso de ring aan de vinger van Mabel schuift, gaat dat wat stroef en ontstaat er hilariteit. Andersom gaat het beter. Dan ebt er wat spanning weg in de kerk, waar Mabel steeds de blik van Friso probeert te vangen, terwijl haar bruidegom onverstoorbaar voor zich uit blijft kijken. Bij het verlaten van de kerk kijkt het paar, onder de daverende muziek van het openingskoor ”O ewiges Feuer, o Ursprung der Liebe” van Bach, echt gelukkig. Twee Bijbels heeft het dan gekregen uit handen van ouderling van dienst A. C. Valkenburg: de Chagall-Bijbel met z’n magistrale illustraties en een tweedelige heruitgave van de Delftse Bijbel van 1477. Lees eruit en leef eruit, krijgt het kersvers getrouwde stel te horen.

Ex-priester en theoloog Huub Oosterhuis maakte een psalm, een huwelijkslied, voor Friso en Mabel. Het lied gaat over hoop, zegen, liefde, vrijheid, vrede, ontferming, genade, en het recht op een geschonden, maar onschatbare aarde.

Ook Thomas a Kempis, bekend van het boek de Navolging van Christus, wist het paar te inspireren. Er wordt gezongen: Magna Res Est Amor. Samengevat: De liefde is iets groots, maakt alle tegenslag gelijkmoedig te dragen omdat de liefde uit God geboren is.

Dan zijn prins Johan Friso en Mabel Wisse Smit voor wet en kerk getrouwd. Met zijn jawoord op het stadhuis verloor hij het lidmaatschap van het Koninklijk Huis, zijn plek in de lijn van troonsopvolging en ook zijn titel Prins der Nederlanden. Dit omdat Johan Friso zonder parlementaire toestemming trouwde. Burgemeester Van Oorschot sprak Johan Friso’s titel nog wel even uit, de laatste keer vermoedelijk.

Johan Friso behoudt wel de titel Prins van Oranje-Nassau als persoonlijke titel (dus niet erfelijk) met het predikaat Koninklijke Hoogheid. Hij krijgt de erfelijke titel graaf en de geslachtsnaam Van Oranje-Nassau van Amsberg. Kinderen uit zijn huwelijk worden graaf (gravin) van Oranje-Nassau.

Mabel wordt door haar huwelijk niet van adel. Volgens gebruik kan ze worden aangeduid met de titel en het predikaat van haar echtgenoot.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer