Dr. Rik Peels: Godsbestaan beste verklaring voor ontstaan van alles
Door welke bril kijk je naar het leven? Heb je een wereldbeeld met of zonder God? Rond deze vragen vond dinsdag in Enschede een avond plaats die door het Veritasforum, een christelijke organisatie die debatten organiseert, op de Universiteit Twente was belegd.
De bijna 170 aanwezigen in de grote theaterzaal van de universiteit waren verdeeld. Ongeveer de helft gaf dinsdag bij het begin van het debat aan in een god te geloven, de andere helft niet. Het debat vond plaats tussen dr. Rik Peels, die met dr. Stefan Paas het boek ”God bewijzen” schreef, en Waldo Swijnenburg, auteur van ”De schoonheid en troost van een wereldbeeld zonder God” en promovendus bij de bekende atheïstische prof. dr. Herman Philipse.
Swijnenburg verdedigde dat het atheïsme redelijker is dan het godsgeloof. Swijnenburg, die psychologie, sociologie en filosofie studeerde, betoog ter inleiding van zijn lezing dat hij persoonlijk geen enkele godservaring kent. „In mijn leven schitterde God door afwezigheid. Bovendien is een beroep op menselijke ervaring geen argument voor het godsbestaan, want het menselijk gevoel en de ervaring zijn bedrieglijk en als kenbron erg onbetrouwbaar. Veel psychologische onderzoeken en experimenten hebben aangetoond hoe bedrieglijk, misleidend en onbetrouwbaar de menselijke waarnemingen kunnen zijn. Veel mensen beweren met stelligheid dat zij buitenaardse wezens hebben waargenomen, maar hun getuigenissen zijn geen bewijzen voor dat bestaan.”
Waarom dan toch zo veel mensen in God geloven, verklaarde Swijnenburg vanuit het evolutiedenken. „Wie geneigd is een stok voor een slang aan te zien, heeft betere overlevingskansen dan degenen die een slang voor een stok aanzien. Zo is het godsgeloof vanuit evolutionistisch oogpunt te verklaren. Het is een kinderlijke houding om in levenloze dingen levende wezens te herkennen.” Ook het bestaan van zo veel kwaad is voor Swijnenburg een bewijs tegen het godsbestaan. „Hoe kan God –als Hij zou bestaan– zo veel kwaad toestaan?”
Dr. Peels, universitair docent aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam, stelde dat er weliswaar geen harde bewijzen zijn voor het godsbestaan, maar wel veel aanwijzingen. Dr. Peels wees op de vele samenstellingen in het universum die vanwege een precieze afstemming het leven mogelijk maken. Volgens hem kan een atheïst geen bevredigende verklaring geven voor het ontstaan van het universum en de objectieve geldigheid van goed en kwaad. „Voor iemand die in God gelooft, vallen de dingen op hun plek. Het bestaan van God is de beste verklaring voor het ontstaan van alles. Atheïsten kunnen geen objectieve normen opgeven voor goed en kwaad.”
Na de eerste debatronde kreeg het publiek door middel van smartphones de kans te reageren op de stelling ”Het is met de kennis van nu het meest redelijk om atheïst te zijn”. Met deze stelling waren 36 aanwezigen het eens en 132 het oneens.
In de slotronde wees dr. Peels op de gevolgen van zijn wereldbeeld, dat zo veel zinrijker en troostvoller is dan een atheïstisch standpunt. Een atheïst moet aanvaarden dat veel onrecht ongestraft kan blijven bestaan, terwijl een gelovige weet dat alle onrecht uiteindelijk door God wordt rechtgezet.
Swijnenburg reageerde: „Ik leef liever met een pijnlijke werkelijkheid dan met een geloof in een sprookjesachtige illusie. De vragen waarop ik vooralsnog geen antwoorden weet, worden hopelijk over 500 jaar door een super-Einstein haarfijn uitgelegd.”