Henk Jan van Schothorst, strijdvaardige lobbyist
Verandering komt er alleen als je zelf iets doet. Er moet gevochten worden, aldus Henk Jan van Schothorst. De Transatlantic Christian Council van de lobbyist kreeg afgelopen mei een raadgevende status bij de Verenigde Naties. „Dat bereik je niet met neuspeuteren.”
Het aantal documenten dat Henk Jan van Schothorst stuurt ter voorbereiding op het gesprek is niet op de vingers van één hand te tellen. Visiedocumenten, nieuwsbrieven, artikelen, en na het interview ook foto’s uit het familiearchief; het lijkt een onophoudelijke stroom. „Kijk maar of je er wat mee kunt”, zegt hij erbij.
De gedreven persoonlijkheid, die herhaaldelijk opveert uit zijn stoel en net zo veel met zijn handen praat als met zijn mond, groeide op als zoon van een kaashandelaar in Bodegraven. Hij was de derde in een gezin van tien kinderen: acht jongens, twee meisjes. Een foto van huize Van Schothorst, waar hij geboren werd, heeft een prominente plaats in de woonkamer. „Bij dit ronde raampje sliep ik. Mijn moeder woont hier nog steeds. Mijn vader leeft niet meer. Nee, ik moet zeggen: mijn vader leeft in de hemel.”
Op school gooide Henk Jan er met de pet naar. „Ik vond andere dingen veel leuker dan leren. En ik was niet goed in rekenen. Ik kreeg het advies om naar de mavo te gaan.” In de eerste klas op de Driestar in Gouda bleef hij met 18 van de 24 leerlingen zitten. Vader Van Schothorst stuurde hem naar de leao. „Dat was niets voor mij. Ik moest breien en koken, maar ik smeet het –figuurlijk gesproken– allemaal vakkundig het raam uit. Voor de Kerst zei ik tegen mijn vader: „Als ik er met Kerst niet af ben, ga ik zelf gewoon niet meer.””
De Groen van Prinsterermavo in Bodegraven bood redding. Daarna volgde hij de havo aan de Driestar. „Toen kreeg ik het belang van leren door.” Vervolgens ging het snel. Van Schothorst deed de pabo en volgde ondertussen de tweedegraads lerarenopleiding geschiedenis aan de Evangelische Hogeschool in Amersfoort. Zijn eerstegraads haalde hij aan de Driestar in Gouda. Na zijn militairedienstperiode en na een halfjaar werken als thuisdocent bij zendelingen in Guinee, ging hij in deeltijd Europese Uniestudies studeren aan de Universiteit Leiden.
U had duidelijk iets in te halen.
„Ik denk dat de omwegen die ik heb gemaakt mijn vastberadenheid om dingen te bereiken staalden. Juist omdat ze met extra inspanningen bereikt moesten worden, was er bij mijn geen twijfel of ik het zou redden. Als ik a zeg, is er geen andere mogelijkheid dan dat z volgt. Op de lagere school vroegen ze zich af wat er van mij terecht moest komen. „Misschien mavo”, zeiden ze. Uiteindelijk studeerde ik op mijn 32e af met genoegen. Mijn scriptie ”Nederland: Het buitenbeentje in de club van zes” –over de wording van de Europese Economische Gemeenschap– telde 224 bladzijden. Ik wilde met iets stevigs aankomen.”
U stuurde me een e-mail met daaronder „de immer strijdbereide en inmiddels ook -vaardige groeten.” Is dat een groet die u vaker gebruikt?
Met een ferme klap in zijn handen: „Er moet gestreden worden. We moeten de barricaden op. Dat zag ik tijdens mijn werk voor SGP-Europarlementariër Bas Belder. Zeven jaar werkte ik voor hem en ik ervoer de hartstochtelijke ijver van tegenpartijen om hun mens- en wereldbeeld tot algemeen geldende norm te verheffen. Maar als ik thuis de heer des huizes wil blijven, moet ik daarvoor vechten. Ik wil mijn kinderen opvoeden zoals ik dat goed vind.
Na onze Brusselse tijd besloot ik om samen met mijn bevriende toenmalige collega de Amerikaanse christelijke diplomaat Todd Huizinga actie te ondernemen. We richtten in 2013 de Transatlantic Christian Council (TCC) op. Het doel is met een christelijk netwerk beleid te beïnvloeden met name bij nauwelijks gecontroleerde internationale organisaties zoals de Verenigde Naties, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa en Europese instellingen. Kernthema’s zijn de bescherming en bevordering van leven, gezin en vrijheid.
In de VN-Mensenrechtenraad lag in maart 2015 een ontwerpresolutie voor met betrekking tot de rechten van het kind. De voorgestelde tekst bevatte onder andere de woorden dat de raad „benadrukt dat staten de primaire verantwoordelijkheid hebben om de rechten van het kind te respecteren, beschermen en tegemoet te komen.” En: „roept staten op tot het verplichten van alomvattend op feiten gebaseerd onderwijs over de menselijke seksualiteit.” Dat moet je eens op je laten inwerken. Ik schrok me naar. Dat betekent dus dat de staat en niet de ouder bepaalt wat goed is voor het kind.
In Amerika heeft president Obama in mei een oekaze doen uitgaan naar scholen dat transgenders gebruik mogen maken van alle faciliteiten voor de andere sekse: toiletten, kleedkamers, douches. Als scholen zich daar niet aan houden, heeft dat gevolgen voor hun toelage. Je moet er toch niet aan denken dat dat gebeurt op de school van jouw dochter? De proclamatie is trouwens niet eens door het Congres gegaan en is nu onderwerp van juridische discussie. Obama maakte gebruik van een wet uit 1974 om dit door te drukken.
De TCC heeft op de eerdergenoemde citaten een amendement ingediend: „Erkent dat staten ook een verantwoordelijkheid hebben…” en: „raadt staten aan het geven van seksuele voorlichting op scholen in overweging te nemen.” Zulke veranderingen komen alleen tot stand als je zelf wat doet. En we moeten wel, want ik wil niet via de brievenbus te horen krijgen hoe ik het hier in huis doen moet.”
Dat is toch ook niet het geval?
„Nu nog niet, maar het kan zomaar gebeuren. In Duitsland geldt de schoolplicht. In Nederland hebben we gelukkig leerplicht. Een Duitse vader heeft drie weken gevangengezeten omdat hij zijn kind thuishield van lessen rond seksuele opvoeding die in zijn ogen niet goed waren voor zijn kind. Zoiets gaat helemaal over de vraag: wie is de eerst verantwoordelijke bij opvoeding, de ouders of de staat? We moeten waakzaam zijn. Wakker. Oplettend.
Voordat je het weet, ben jij abnormaal als je vindt dat je dochter niet met het andere geslacht mag douchen. In ons parlement letten CDA, CU en SGP wel op, maar de laag waarop ik me richt, is minder doorzichtig. De Verenigde Naties kennen geen parlementaire controle. Het zijn de niet-gouvernementele organisaties, ngo’s, die druk uitoefenen op bepaalde thema’s. Linkse liberalen weten wel hoe de hazen lopen, ze snappen het spel. Veel internationale organisaties maken bovennationaal afspraken met regeringen. Dat hoeven geen bindende regels te zijn, maar ze worden vaak wel onderdeel van het gewoonterecht. Nu wij nog. Met de TCC zijn we goed op weg.”
Wat heeft de TCC tot nu toe bereikt?
„We zijn begonnen met de ontwikkeling van een internationaal netwerk van bij overheidsbeleid betrokken christenen. Hiervoor belegden we twee grote internationale conferenties, in Brussel en Washington. Dat bleek duidelijk te voorzien in een behoefte. Verder beïnvloedt de TCC gericht internationaal beleid en is hij inmiddels officieel erkend als raadgevende organisatie bij de OVSE en de VN.
Tegelijk lagen we overhoop met de Belastingdienst nadat we een ANBI-status hadden aangevraagd. De Belastingdienst vond dat wij vanwege ons christelijk uitgangspunt niet opkwamen voor de belangen van iedereen en dat we dus geen recht hadden op de status. We hebben steeds Amnesty International als voorbeeld gebruikt en zijn na 2,5 jaar door het hof in het gelijk gesteld. Alle lof voor mijn vrouw, die van de begroting van ruim 100.000 euro alles kon verantwoorden. De zaak kostte ons wel tienduizenden euro’s en ik heb zelf geen enkel inkomen uit de TCC getrokken.”
Uw vrouw werkt vier dagen per week. Hoe is dat voor u?
„Als je iets wilt opzetten, moet je daar helemaal voor gaan. Mijn vrouw geeft mij de mogelijkheid om lange werkweken te maken. Ze werkt sinds anderhalf jaar in het officemanagement bij een Amerikaans bedrijf en heeft het heel goed naar haar zin. Het werk past helemaal bij haar.
Maar we hebben ook een gezin van zes kinderen in de leeftijd van vijf tot zeventien jaar. En ik ben lobbyist voor het gezin, dus ik moet het in mijn eigen gezin ook goed doen. Gelukkig hebben de kinderen nooit geklaagd over bijvoorbeeld het feit dat we geen grote vakanties kunnen houden.
De Heere heeft vaak op wonderlijke wijze uitkomsten gegeven, altijd als de nood het hoogst was.”
Bent u een leider?
„Als kind was ik dat zeker niet. Althans, ik was me er niet van bewust. Ik voelde me vooral een allemansvriend, maar wist wel wat ik wilde.
Leider word je in sommige situaties vanzelf, heb ik ontdekt. Door jezelf te blijven in de groep. Tijdens mijn opleiding tot onderofficier heb ik dat heel duidelijk ervaren. Ik was de enige die bad voor mijn eten. Van de jongens had ik respect, maar de instructeurs pikten mij er nogal eens uit. Zij wilden eenheidsworst. En ja, dan is er bij de inspectie altijd wel een stukje op je gezicht niet goed geschoren. Het maakte mij niet uit.
Als je zelf steevast doorgaat, sluit de groep zich uiteindelijk bij je aan, ontdekte ik tot mijn verbazing. De groepscommandant zei tijdens mijn afscheid: „Je kwam hier als buitenbeentje, maar je gaat weg als middelpunt van de groep.””
Wat kunnen wij de komende jaren van u verwachten?
„Ik heb de ambitie om met de TCC een effectief christelijk geluid te laten horen bij overheden en internationale organisaties met de hulp van christelijke experts die betrokken zijn bij het overheidsbeleid.
Met de TCC heb ik het recht om te amenderen en heb ik spreekrecht tijdens vergaderingen. Ook kan ik zogenoemde side events organiseren. Als er bijvoorbeeld een belangrijk overleg over het transgendervraagstuk plaatsvindt, mag ik een bijeenkomst voor diplomaten en ambtenaren beleggen waarin ik mijn visie daarop toelicht. Daarvoor is wel het nodige geld nodig. De auto staat klaar, de chauffeur zit erin en heeft een rijbewijs, maar er is niet altijd benzine.
Mensen snappen soms niet wat ik aan het doen ben met mijn counciltje. Maar als ze denken dat ik aan het neuspeuteren ben, hebben ze het mis. Zo kom je echt de VN niet binnen. Het is keihard werken en kansen benutten. Ora et labora, is mijn devies. Bid en werk.”
Wie is God voor u?
„Mijn Redder, mijn Uithelper, mijn Toeverlaat, mijn Lied en mijn Psalmgezang. Tijdens de aanvraag van de raadgevende status in mei in New York kwam het erop aan. Ik ben die ochtend op mijn knieën gegaan en heb gezegd: „Heere, is het nu mijn zaak of Uw zaak? Ik word er niet beter van. Het gaat toch om Uw eer?” Vervolgens was het alsof alles van me afviel. Het werd overgenomen.
In de commissie die de aanvraag behandelde zat een man die zich niet uitliet over wat hij zou stemmen. Alles waar de geur van christelijk aanhing, sloeg hij af. Ik had met vertegenwoordigers van veel landen gesproken, maar met hem niet. Toen de TCC bijna aan de beurt was, stapte hij op. Net nadat de aanvraag goedgekeurd was, kwam hij weer binnen.
Psalm 3 zingt: Gij zijt het Schild dat mij bevrijdt. Dat ervaarde ik aan den lijve. Het grootste wonder is wel dat woordje mij.”
Levensloop Henk Jan van Schothorst
Henk Jan van Schothorst werd op 4 maart 1967 geboren. Na mavo en havo volgde hij tijdens zijn pabo-opleiding de lerarenopleiding geschiedenis. Hij studeerde geschiedenis in Leiden. Van 2000 tot 2007 was hij medewerker van SGP-Europarlementariër Belder. Daarna werkte hij bij het Nederlands Instituut voor Meerpartijen Democratie. In 2013 richtte hij met Todd Huizinga de Transatlantic Christian Council op, die als doel heeft te lobbyen voor christelijke belangen. Hij is getrouwd met Jolanda Geluk en vader van zes kinderen van 5 tot 17 jaar. De familie is lid van de gereformeerde gemeente in hun woonplaats Bodegraven.