Weer Nederlands bedrijf in Ethiopië belaagd
In Ethiopië is opnieuw een Nederlands bedrijf aangevallen door demonstranten. Dat meldde een woordvoerder van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken. Het gaat om sapfabrikant African Juice.
Het bedrijf ligt in de regio Oromia, zo’n 80 kilometer ten zuiden van de hoofdstad Addis Abeba. De aanval vond dinsdag plaats door een groep jongeren. Een aantal lokale werknemers raakte gewond. Zo’n veertigtal personeelsleden is de velden in gevlucht. Onder hen zouden geen Nederlanders zijn. De top van Africa Juice is inmiddels naar Ethiopië afgereisd.
Begin vorige maand werden vier Nederlandse bloemenbedrijven in het noordwesten van het land aangevallen door betogers. Eén onderneming sloot hierna haar deuren. Bevolkingsgroepen voelen zich daar in de regio Amhara, net als in Oromia, achtergesteld. De aanvallen waren volgens het ministerie niet specifiek gericht tegen Nederlandse bedrijven, maar deze zouden worden gezien als verlengstuk van de Ethiopische overheid.
De Nederlandse ambassade in Ethiopië heeft om een betere bescherming van de Nederlandse bedrijven gevraagd. De politie is naar de getroffen onderneming van
African Juice gestuurd. Op de ambassade is een crisisteam gevormd. Dat staat in voortdurend contact met Nederlandse ondernemingen en de Ethiopische overheid.
In Oromia vielen afgelopen weekeinde tijdens een religieus festival in Bishoftu (voorheen
Debre Zeit) doden en gewonden. Dat gebeurde toen er tijdens het festival geprotesteerd werd tegen de regering en veiligheidstroepen het vuur openden. De slachtoffers vielen in het gedrang van vluchtende festivalgangers.
Volgens RD-medewerker Mark Gerritsen, die in Debre Zeit werkt, zijn er zeker 300 doden gevallen, en worden er nog steeds lichamen uit een nabijgelegen meer gehaald. „Velen zijn doodgetrapt en verdronken”, aldus Gerritsen.
Volgens hem is het festival vanouds een offerfeest van de Oromostam, om te bidden voor regen en een goede oogst. „Er werden zelfs mensenoffers gebracht. Het is een duistere plaats, waar boze geesten de zinnen verrukten.”