Column: Beestenbende
Waarom is ”beestenbende” geen taboewoord? Wie maakt er nou meer bende van zijn leefomgeving, mens of dier?
Een naar eigen zeggen door kerk en geloof zwaar gefrustreerd jongmens sneerde mij onlangs toe: „Als God alles geschapen heeft, dan is de mens Zijn grootste mislukking.” Vervolgens keek hij me langdurig aan met een gezicht van: ”En nou jij…” Ik wist, bij gebrek aan beter, niets anders te zeggen dan wat ik eens had gehoord van een inmiddels lang overleden theoloog: „Wij deden het licht uit in het paradijs en vragen daarna met een stalen gezicht aan God waarom we in het donker zitten.” Nu was het mijn beurt de jongen aan te kijken met een blik van: ”En nou jij weer”.
Bovenstaand gesprekje schoot me weer te binnen bij het opslaan van de zaterdageditie van NRC Handelsblad, ruim een week geleden. Een foto gunde een blik in de keuken van een studentenhuis. ”Wilde nacht”, stond erboven. De jongeren hadden gefeest. Er was drankmodder op vloeren en meubelen, etensresten, peuken, braaksel en urine. Gelukkig kun je een bedrijf inhuren dat jouw viezigheid daarna opruimt. De baas van zo’n onderneming vertelde dat vooral studenten, zakenlui en bekende Nederlanders zijn klantenkring vormden, kortom: de high society van nu en straks. Maar ook buiten die kringen vloeit de drank rijkelijk. Het publiek dat wekelijks brullend en waggelend biertent en drankkeet verlaat, is niet altijd hoogopgeleid.
Geen feest zonder alcohol, maken we onszelf wijs. Vakantie vierende jongeren slepen op hun ‘eigen’ campings kratten vol bier aan. Het zijn sterke benen die de groepsdruk kunnen dragen. Niemand wil voor kniesoor doorgaan.
We willen er graag bij horen. Ook in de kerk. Waarbij eigenlijk?
Dat zal ook wel het mechanisme zijn achter de jaarlijks terugkerende ontsporingen tijdens de ontgroeningsweken op hogeschool en universiteit. Om niet buiten de boot te vallen laten puberjongens en -meisjes zich fysiek en psychisch mishandelen, vernederen, martelen en afbeulen. Desnoods laat je je buiten westen meppen of sla je een leeftijdsgenoot knock-out, drink je een liter jenever in één keer op –met dodelijke afloop– of kruip je door slachtafval heen. In de grotemensenwereld zouden we spreken van fascistische trekjes.
”Red uw makker” riepen ooit de drankbestrijders. Wie verlost was van z’n zucht naar alcohol werd verplicht een drinkebroer te verlossen en een zwakke makker vast te houden. Heel zinvol. Ook met het oog op stiekeme en aspirant-drinkers. Het is trouwens ook in breder opzicht een navolgenswaardig streven. Redden en vasthouden wat verloren dreigt te gaan.