Als Andreas
Romeinen 10:8
„Nabij u is het Woord, in uw mond en in uw hart. Dit is het Woord des geloofs, hetwelk wij prediken.”
„Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten van degene die het goede boodschapt, die de vrede doet horen.” Deze woorden uit Jesaja 52 haalt Paulus in onze tekst aan om te bewijzen dat de Heere er altijd voor zal zorgen dat er gezanten zijn die tot troost en opwekking van het hart spreken over het zaligmakende geloof.
De apostelen waren ook zulke predikers. Tot op de dag van vandaag spreken zij door hun woorden tot ons. Door alle eeuwen heen wordt de boodschap van advent tot Sion gebracht: „Uw God is Koning, uw Koning komt tot u. Wie in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden.”
Deze zegen van het geloof hebben zij zelf in hun leven krachtig ervaren. In de Heere Jezus hadden zij vrijheid, gerechtigheid, heiligmaking en verlossing gevonden. Hun geloof was een gewillige overgave aan de Heere Jezus. Door het geloof wilden zij Hem gaan volgen. We zien dit in het voorbeeld van Andreas en zijn vrienden. Door de Heere Jezus geroepen, verlieten zij hun netten, hun schip, hun vader en hun vrienden en volgden Hem.
Hoe kwam het dat zij zo gewillig waren? Zij hadden bij hun eerste ontmoeting met de Heere Jezus een bijzondere indruk gekregen van Zijn vriendelijkheid en hemelse gezindheid. Andreas roept nadat hij slechts enkele uren met de Heere Jezus was omgegaan zijn broer Petrus: „Wij hebben de Messias gevonden.”
Sixt Karl von Kapff, predikant te Stuttgart
(”Andreas komt tot Jezus”, 1859)