Binnenland

Fidan Ekiz zegt de waarheid, dus ze is een bounty

Je bent tegen vluchtelingen? Dan ben je een rechtse populist. Ben je ervoor? Dan ben je een links Gutmensch. Niemand ontkomt nog aan het hokjesdenken in een samenleving die steeds harder wordt. Toch doet Fidan Ekiz een poging.

Jacob Hoekman
3 October 2016 19:29Gewijzigd op 16 November 2020 07:09
Fidan Ekiz.  beeld ANP, Robin van Lonkhuijsen
Fidan Ekiz.  beeld ANP, Robin van Lonkhuijsen

Nee, zelf is ze wel de láátste die ontkomt aan het opgeplakt krijgen van labels. Fidan Ekiz (Rozenburg, 1976) is een beledigde Turk, want ze maakt zich zorgen over toenemende xenofobie. Maar ze is tegelijk zelf xenofoob, want ze vindt dat sommige Turken hier niet thuis horen.

Ze is aan de ene kant een populist, omdat ze moslims oproept om aanslagen te veroordelen. Maar ze is op hetzelfde moment ook een linkse „Gutmensch”, omdat ze vindt dat vluchtelingen hulp moeten krijgen.

Ze is een wegkijker uit de linkse kerk omdat ze de mislukte integratie goedpraat. Maar ze is onder Turken juist een Bounty –naar de chocoladereep gevuld met kokos: zwart vanbuiten, wit vanbinnen– omdat ze Turken aanmoedigt om kritisch naar de islam en naar de Turkse leider Erdogan te kijken.

Ze is, en dat is de overeenkomst tussen al die tegenstellingen, iemand die op sociale media voortdurend voor rotte vis wordt uitgemaakt – de ene keer door links, de andere keer door rechts.

En precies daarom schreef journaliste en documentairemaakster Ekiz het essay voor de Maand van de Geschiedenis, die de hele maand oktober duurt en het thema ”Grenzen” heeft.

Hufterigheid

Die grenzen zijn in figuurlijke zin bereikt, vindt Ekiz. Ze maakt zich zorgen over de toenemende verdeeldheid en de spanningen in Nederland. „Het voelt alsof haat en uitsluiting aan de winnende hand zijn. De hardheid en hufterigheid die ik zie op sociale media, waar het debat op de flanken wordt gevoerd, gooien olie op het vuur.”

Er moet iets gebeuren, vindt Ekiz. Koortsachtig zoekt ze dan ook naar een manier om de schreeuwers te overschreeuwen. Maar hoe? En met welke middelen? Haar essay is een poging daar een antwoord op te vinden.

Om maar meteen de clou weg te geven: Ekiz hoopt oprecht dat de zwijgende meerderheid in dit land het antwoord vormt. Dat die groep gaat opstaan voor „een ander en beter” Nederland. Deze zwijgende meerderheid vormt volgens haar het „radicale midden.” Radicaal, omdat deze mensen volgens haar vastberaden zijn en nergens voor terugdeinzen (maar waarom zwijgen ze dan, vraag je je als lezer af). En in het midden, omdat de mensen in deze groep zich niet laten gijzelen door felle meningen over ras, kleur, religie, geaardheid of moslims.

Maar toch wordt niet heel helder waar die „radicale middenmens” nu precies voor staat. Oké, het is iemand die een ander niet beoordeelt op al de hiervoor genoemde punten. Maar zo iemand kan ook ronduit onverschillig zijn –ik bemoei me niet met jou, je doet maar wat je wilt– of conflictmijdend –anders word jij boos op mij– of heel links – maar dan is het geen middenstroming meer. Kortom, dat radicale midden van Ekiz laat zich nog niet zo makkelijk definiëren. Daar kwam het CDA overigens al eerder achter, toen het deze term in 2012 verhief tot de nieuwe politieke koers. Het landde niet.

Burgeroorlog

Maar goed, los van die definitiekwestie is het belangrijker of Ekiz hiermee een begaanbare weg wijst om uit de sfeer van verharding te komen. Een antwoord: haar weg is misschien wel de juiste, maar de vraag is of die begaanbaar is.

De weg die ze wijst is de juiste, omdat Ekiz een appel doet op menselijkheid, op redelijkheid, op nuance. Daar kun je eenvoudig niet op tegen zijn. Maar die weg is tegelijk moeilijk begaanbaar omdat haar oproep niet landt in deze jaren. Dat realiseert Ekiz zich zelf ook. „Het kan zijn dat we een periode van hardheid, grofheid en gescheld moeten overbruggen om uit te komen bij de dialoog”, schrijft ze. „Het kan zijn dat daar veel tijd voor nodig is.”

Dat valt inderdaad te vrezen. FBI-directeur James Comey denkt dat honderden terroristen zich in de komende jaren op West-Europa zullen gaan richten. En de directeur van de Franse inlichtingendienst, Patrick Calvar, voorziet extreemrechts geweld als reactie op deze islamitische terreur. Volgens hem staat Europa aan de rand van een burgeroorlog.

Giftig

Het is dus niet moeilijk om het betoog van Ekiz af te doen als naïef. En tegelijk: haar antwoord is zo’n beetje de enige optie waardoor de verharding in de samenleving níét wordt versterkt. De andere mogelijkheid is nietsdoen. Maar juist dat is geen optie, zoals ze schrijft. Niet als je zelf moslim bent en midden in dit giftige debat zit. Niet als je vader op een dag tegen je zegt: „Het is voorbij. Alle moslims zijn vanaf nu verdacht. Er is geen plek meer voor ons hier in Nederland.”

De kunst is om nu niet meteen in de reflex te schieten van: Dat hebben moslims toch aan zichzelf te wijten? Het is juist dat zwart-witdenken dat Ekiz wil aanvallen. Ja, er is nauwelijks zelfkritiek onder grote groepen allochtonen. En ja, de „verstikkende sociale controle” onder Turken in Nederland maakt het niet makkelijk om dat te veranderen. En ja, voor sommige allochtonen is het simpelweg te laat. De treitervloggers, de Turkse of Marokkaanse jongeren die overal racisme zien en de Nederlandse samenleving afwijzen; ze kunnen inderdaad beter vertrekken, zegt Ekiz.

Maar daar gaat het nu niet om. Het gaat er nu om dat er met een beroep op dergelijke feiten honderdduizenden mensen worden weggezet. Hier raakt Ekiz een open zenuw. Het denken in groepen en hokjes, het is een wezenlijk onderdeel van een verhardende samenleving. Wij tegen zij.

Tegen beter weten in

Dwars tegen die tendens in pleit Ekiz voor ontmoeting, voor nuance, voor mensen die bij elkaar over de vloer komen. Maar laten we eerlijk zijn: daar heeft de gemiddelde Nederlander helemaal geen behoefte aan. Maar liefst 84 procent van de Nederlanders is geneigd vooral om te gaan met mensen van dezelfde achtergrond, becijferde het SCP. Zo bezien gaat die grote maar zwijgende meerderheid haar stem nooit verheffen. Die zwijgt juist omdat ze zich niet overal tegenaan wil bemoeien – en geef haar eens ongelijk.

Kortom, dit essay gaat over zaken die heel wezenlijk zijn, maar waar weinig mensen voor in de benen komen. Het is een pleidooi voor grijstinten in een tijd waarin zwart en wit in toenemende mate de enige kleuren lijken te zijn. Het is een pleidooi tegen beter weten in – maar daarom niet minder een waar pleidooi.


Hoe lang nog zwijgen. Pleidooi voor het radicale midden, Fidan Ekiz; uitg. Stichting CPNB, Amsterdam, 2016; ISBN 978 90 5965 400 6; 64 blz.; € 3,50.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer