Willem Blaak tekende volkspetitie 25 keer
Is Petrus Datheen nu de dichter van het Wilhelmus of toch niet? De overgrote meerderheid van de bezoekers van de Digibrondag was vrijdag niet van zijn auteurschap overtuigd.
De bijeenkomst in het gebouw van de Erdee Media Groep (EMG) in Apeldoorn ging over de rol van de computer bij (historisch) onderzoek. Aanleiding voor de dag waren twee projecten die aan de Vrije Universiteit (VU) te Amsterdam in samenwerking met de EMG worden uitgevoerd: het ene op basis van de digitale databank Digibron van de EMG, het andere met behulp van een databestand dat door tal van vrijwilligers wordt opgebouwd naar aanleiding van de volkspetitie (volkspetitionnement) uit 1878 tegen de herziening van de onderwijswet.
Prof. dr. Els Stronks vertelde vrijdagochtend over de eerder gepubliceerde resultaten van het digitale onderzoek naar de dichter van het Wilhelmus. Daaruit kwam naar voren dat Datheen de dichter zou zijn. Tot dat moment werd vaak aangenomen dat Marnix van Sint-Aldegonde de auteur was.
De hoogleraar vroegmoderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit Utrecht gaf toe dat het auteurschap van Datheen niet voor 100 procent zeker is. Daarom wordt de test nog een keer heel precies uitgevoerd. Als Datheen opnieuw naar voren komt, is deze predikant volgens haar de auteur, tenzij het originele Wilhelmus in het Duits is geschreven.
Dr. Enny de Bruijn, redacteur bij deze krant, vroeg zich af of de tekst van het Wilhelmus wel lang genoeg is om deze digitale methode te kunnen toepassen „Waarom zijn andere dichters niet in het onderzoek meegenomen? Hoe kan een man die maar een matige dichter was en met Willem van Oranje overloop gelegen heeft de dichter zijn?” Datheen –die bekendstond als onverdraagzaam predikant– uitroepen tot de dichter zou kunnen leiden tot het einde van het Wilhelmus als ons volkslied, is haar vrees.
Gereformeerd taalgebruik
Tijdens de dag werden ook de voorlopige resultaten gepresenteerd van promovenda Martha Visscher-Houweling, die aan de VU bezig is met digitaal onderzoek naar het taalgebruik van bevindelijk gereformeerden. Ze concludeerde dat de woorden mogen en mochten in de jaren 1946 tot 1953 vaker voorkomen in kerkbladen van de Gereformeerde Gemeenten dan in de organen van de Gereformeerde Bond. In de laatste werd het woord moeten weer vaker opgeschreven.
Bevindelijk-gereformeerde woorden zoals doodstaat, uitverkorenen, genade en belofte komen van 1946-1953 beduidend vaker voor in de bevindelijk-gereformeerde organen De Goudse Kerkbode, De Saambinder, de Waarheidsvriend en het Gereformeerd Weekblad dan in het Reformatorisch Dagblad, het Nederlands Dagblad en De Telegraaf van 1975 tot 1990.
Ondertekenaars
Het middagprogramma was voornamelijk gewijd aan het project ”Volkspetitionnement 1878”. In dat jaar tekenden ruim 300.000 protestanten een petitie aan koning Willem III, waarin ze hem vroegen zijn handtekening niet te zetten onder een wet die slecht zou uitpakken voor het bijzonder onderwijs. De wet kwam er toch. De namen van de ondertekenaars zijn bewaard gebleven.
Onderzoeker Koos-jan de Jager (VU) lichtte toe dat alle namen gescand en handmatig in de computer ingevoerd worden. Ze kunnen voor allerlei onderzoek gebruikt worden. Twee VWO-leerlingen van de Christelijke Scholengemeenschap Willem van Oranje te Oud-Beijerland, Nienke Groenewoud en Rilana van den Hoek, zijn voor hun profielwerkstuk bezig met het zoeken naar de mensen achter de namen in twee dorpen in de Hoeksche Waard. Rilana heeft de achtergronden van 66 van de 245 ondertekenaars in Goudswaard achterhaald. Ongeveer twee derde van hen was arbeider. Nienke kwam tot dezelfde conclusie voor de ondertekenaars die zij vond in Heinenoord. Saillant detail: de nachtwaker Willem Blaak tekende 25 keer. Hij zette zijn naam ook voor analfabeten die zelf niet konden tekenen.