Column (Wim van Egdom): Sigaartjes
Terwijl ik een eerste trekje neem van m’n sigaartje zie ik vanaf m’n balkon hoe de zon in het westen de slaapkamer opzoekt. Precies tussen twee hoge kantoorgebouwen in zakt hij naar de horizon.
Ik moet glimlachen om m’n eigen gedachten. Alsof de zon, die op miljoenen kilometers van de aarde staat, exact tussen die twee kantoorgebouwen in ondergaat. Hoe klein is een mens, ook in z’n gedachten. En wat geven onze ogen vaak een vertekend beeld van de werkelijkheid.
Dit soort gedachten zijn het die me zo ongelooflijk binden aan dit plekje op m’n kleine balkon. M’n rookstoel, zoals ik hem ben gaan noemen, is niet zelden een plek om even te ontspannen. En nooit nemen gedachten een hogere vlucht dan juist tijdens ontspanning. We zeggen niet voor niets dat we nog eens een nachtje over het een of ander willen slapen voor we een beslissing nemen. Onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat die uitdrukking meer waar is dan we zelf beseffen. Het onderbewuste van een mens schijnt de meeste én de beste beslissingen te nemen.
Ik ruik de pittige geur van m’n sigaartje en zie hoe de zon de horizon in brand zet. Diep oranje, helder rood en een zweem van blauw, gemixt met grijs. Zoiets. Prachtig. Wat een begin van de herfst dit jaar. Met van die mooie nazomerdagen die eindigen in een indrukwekkende lichtshow aan de avondhemel.
September loopt op z’n laatste benen en oktober staat op de drempel. Herfstmaand. Maar vooral ook maand waarin in ons land het licht op z’n mooist is. Warm, goudkleurig. Weemoedig stemmend, zonder dat je woorden kunt geven aan die weemoed. Mysterieuze, mystieke maand.
En ook nog Stoptober, bedenk ik met een schok, terwijl ik de as van m’n sigaar tik. Wat een afschuwelijke uitdrukking. En waarom toch juist deze maand, als het in de avonden zo gewéldig goed sigaren roken is, uitgekozen om te stoppen met roken? Alles in me komt in verzet tegen Stoptober. Gevoelsmatig. Omdat m’n verstand weet dat stoppen met roken voor alles beter is. Ja, ook stoppen met het roken van kleine sigaartjes. Al rook ik niet over m’n longen, al ben ik niet verslaafd, toch blijven het stinkstokken die een mens niet in huis moet willen hebben.
Ik kijk wat verdrietig naar het gloeiende kogeltje as aan m’n sigaartje. En neem nog een trekje. Ik snuif de geur gretig op. Maar stoppen is nodig. Stoppen, stoppen, stoppen, klinkt het in m’n hoofd. Nuttig, nodig, heilzaam. Maar vanavond…
wim@rd.nl