Kabinet: Extern advies over ISIS-genocide niet nodig
Het kabinet vindt het vooralsnog niet nodig de extern volkenrechtelijk adviseur te raadplegen over de vraag of de oorlogsdaden van IS zijn te kwalificeren als genocide en daarmee vallen onder het Genocideverdrag.
Dat heeft minister Koenders vrijdag geantwoord op vragen van CDA-Kamerlid Omtzigt. Koenders benadrukt dat het kabinet over deze kwestie al te rade is gegaan bij (interne) ambtelijke volkenrechtelijke adviseurs. Daarmee doelt hij onder meer op het Hoofd of plaatsvervangend Hoofd van de afdeling Internationaal recht van de directie Juridische Zaken van zijn ministerie. Volgens Koenders volstaan hun adviezen voorlopig.
Omtzigt wil dat het kabinet wel aanklopt bij de speciaal daartoe aangestelde, onafhankelijke deskundige, hoogleraar volkenrecht prof. dr. P.A. Nollkaemper van de Universiteit van Amsterdam. Nollkaemper werd aangesteld in 2011, in reactie op het rapport van de commissie-Davids over de besluitvorming die leidde tot de politieke steun van het kabinet Balkenende –I aan de Irakoorlog.
Volgens Koenders blijkt uit jurisprudentie van het Internationaal Gerechtshof dat het naleven van het Genocideverdrag van lidstaten een inspanningsverplichting en geen resultaatsverplichting vergt. „De verplichting houdt in dat staten genocide strafbaar moeten stellen en verdachten op hun eigen grondgebied moeten vervolgen”, aldus Koenders. Voor concrete maatregelen verwijst hij naar het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme dat onder meer een uitreisverbod voor jihadisten bevat.
In een reactie stelt Omtzigt te betwijfelen of Koenders’ lezing juist is. Het CDA-Kamerlid somt op wie de oorlogsmisdaden van ISIS inmiddels al hebben bestempeld als genocide: de Raad van Europa, het Europees Parlement en het Amerikaans Congres.
Adviseert de externe deskundige het kabinet zijn visie op dit punt te herzien, dan kan dat grote gevolgen hebben, zegt Omtzigt. „Nederland moet er dan alles aan doen om genocide te voorkomen en bestraffen. Dat houdt onder meer dat uitreizigers steviger moeten worden aangepakt en bij terugkeer moeten worden berecht voor deelname aan een genocidale organisatie.”