Stadspoort van Lachis uit tijd koning Hizkia blootgelegd
Israëlische archeologen hebben in Tel Lachish een poort met een heiligdom gevonden. Dat maakte de Israëlische Oudheidkundige Dienst deze week bekend. Het zou gaan om de grootste poort uit de Eerste Tempelperiode die ooit in Israël is gevonden.
„Lachis was de belangrijkste stad na Jeruzalem”, zegt Sa’ar Ganor van de Israëlische Oudheidkundige Dienst.
De werkzaamheden rond de opgraving van de poort uit de achtste eeuw voor Christus –de tijd van de Bijbelse koning Hizkia– hadden plaats van januari tot en met maart. Het noordelijke deel van de poort werd tientallen jaren geleden al opgegraven door een Britse expeditie. Nu is de poort helemaal blootgelegd. Deze had een afmeting van ruim 25 bij 25 meter. Het bouwwerk was vier meter hoog en had zes kamers, met drie aan elke kant. De hoofdweg liep erdoor.
Banken
„Volgens de Bijbel was de stadspoort de plaats waar alles plaatsvond”, aldus Ganor. „Iedereen zat op de banken: de oudsten van de stad, rechters, regeerders, koningen en functionarissen.”
In de eerste kamer stonden banken met armleuningen. Op de grond bevonden zich kruiken, een aantal schappen voor het laden van graan en oren van kruiken, delen met de woorden „behorende tot de koning.” Twee handvaten verwijzen naar de koning van Hebron en een andere waarschijnlijk naar een onbekend persoon, mogelijk een hoge functionaris uit de tijd van koning Hizkia (727-698 voor Christus). De kruiken werden mogelijk gebruikt bij de militaire en bestuurlijke voorbereidingen van het koninkrijk Juda voor de oorlog tegen Sanherib, de koning van Assyrië, aan het einde van de 8e eeuw voor Christus.
In de stadspoort bevond zich ook een heiligdom dat wit was gestuct. Er was een bank neergezet, waarop kon worden geofferd. Daarnaast bevonden zich in de ruimte twee altaren, die vier hoornen zouden hebben gehad. De hoornen waren expres afgeknot. De archeologen suggereren dat dat mogelijk gebeurde toen Hizkia van Jeruzalem het centrum van aanbidding zou maken. De Bijbel schrijft in 2 Koningen dat koning Hizkia (727-698 voor Christus) de hoogten verwijderde waar afgoderij werd gepleegd, de opgerichte beelden brak en de bossen uitroeide (18:4).
In de ruimte kwamen de onderzoekers ook nog een stenen stoel met een holle ruimte tegen. Dat was mogelijk een toilet om de ontheiliging van de altaren compleet te maken.
Sanherib
Ook al trad Hizkia op tegen afgoderij, hij kon de ondergang van Lachis niet verhinderen. In 701 voor Christus viel de Assyrische vorst Sanherib Juda binnen.
De stad Jeruzalem bleef weliswaar gespaard, maar met Lachis liep het slecht af. In Sanheribs paleis in Ninevé werden afbeeldingen gevonden van de verovering van de stad op grote reliëfs. Deze bevinden zich in het Brits Museum in Londen.
De sporen van de verovering zijn in Lachis nog te zien. Aan de zuidzijde van de tel bevindt zich namelijk een 71 brede en 49 tot 60 meter lange helling die de Assyriërs speciaal voor de bestorming zouden hebben aangelegd.
Nebukadnézar
Na de verwoesting herbouwden de Judeeërs de stad. Maar deze zou haar oude glorie niet meer bereiken. Een eeuw later nam koning Nebukadnézar de stad opnieuw in (Jeremia 34:7). Juda werd toen weggevoerd naar Babel.