Gezag mag geen trekken vertonen van heerszucht
„De generatiekloof moet niet gedicht; het gezag moet blijven”, stelde ds. P. Mulder donderdagavond op de jaarvergadering van de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten (JBGG). „Kinderen leren van hun ouders wat gezag inhoudt. Eenduidigheid, ordening en liefde zijn van wezenlijke waarde.”
Ds. Mulder, predikant van de gereformeerde gemeente te Dordrecht, hield een inleiding met als thema: ”De generatiekloof gedicht; het gezag verdwenen”. Gezag heeft vandaag de dag een nare klank, zei hij tegen de ongeveer 150 aanwezigen. „Eigenlijk willen wij geen gezag over ons. Dat was al zo in het paradijs, waar Adam en Eva Gods gezag niet wilden aanvaarden maar als God wilden zijn.”
De doorwerking van de vrijheids- en gelijkheidsdrang van de Franse Revolutie is er volgens de predikant tot op vandaag. „Dit heeft grote gevolgen voor de verhouding tussen ouder en kind, leraar en leerling, verenigingsleider en verenigingslid.”
Een andere ontwikkeling die invloed heeft op het gezag, is volgens hem de zogenaamde ”mediagap”: jongeren hebben een voorsprong op ouderen op het gebied van de informatietechnologie. „Ouders hebben de hulp van hun kinderen nodig. Bezinning op gezag is daarom nodig”, aldus ds. Mulder.
Het doel van gezag is niet in de eerste plaats op de mens gericht, zei hij. „Het gaat niet in de eerste plaats om rust en regel in de maatschappij, het gezin en de kerk. Het grote doel van het gezag is gericht op het gehoorzamen van Gods geboden.” Pas het tweede doel is volgens ds. Mulder gericht op de verhoudingen tussen mensen. „Er moet ordening onder de mensen zijn. Een mens heeft gezag nodig.”
De Dordtse predikant gaf aan dat God Zijn gezag uitoefent door middel van mensen. „Gezagsdragers staan daarmee op een verantwoordelijke plaats. Ook zij zijn gebonden aan Gods normen en wetten. Zij zijn verantwoording schuldig aan God.” Gezag mag volgens hem dan ook nooit trekken van heerszucht gaan vertonen of vormen van tirannie aannemen. Gezag moet juist het goede bevorderen en het kwade indammen.
Een autoritaire manier van gezag uitoefenen is ook niet goed, zei ds. Mulder. „Het is ook niet bijbels. De gezagsdrager moet laten zien en voelen in feite één te zijn met degene over wie hij gezag uitoefent. Hij moet overdragen dat we samen hebben te luisteren naar de bijbelse waarden en normen.”
In de maatschappij vinden velen het gezag benauwend, aldus de predikant. „Men ervaart het zo dat gezag een mens niet vrij laat. De moderne mens wil zelf zijn normen bepalen. Je mag ergens over discussiëren, maar het absolute gezag van Gods geboden naar voren brengen: dat kan niet, dan word je als fundamentalist aangemerkt.”
In thuissituaties lijkt het gezag ook minder te worden, meent de pastor. „Ouders onderhandelen over allerlei zaken. Iedereen mag meepraten. Je moet mondig zijn en al jong je mening uiten.” Daar komt volgens ds. Mulder nog bij dat kinderen soms voorlopen op ouders als het gaat om computers. Die jongeren zullen volgens hem minder dingen accepteren dan kinderen die door hun ouders worden geleerd. Belangrijk is dat de media slechts een deelplaats en niet de hoofdplaats innemen in het gezinsleven. „Het gezinsleven dient gestempeld te worden door de waarden en normen van het Woord van God. Ons eigen leven en ons omgaan met onze jongeren moge gestempeld zijn door de vreze des Heeren. Die doet wijken van het kwade en doet het wezenlijk goede voor elkaar zoeken.”
In het jongerendebat dat na de pauze volgde, ontspon zich een gesprek tussen de forumleden en de zaal. Zo kwam de vraag naar voren hoe je moet omgaan met een jongere die bijvoorbeeld veel achter de computer zit en MSN gebruikt. „Je moet zo’n jongen waarschuwen en als ouder je verantwoordelijkheid nemen”, suggereerde iemand in de zaal. Maar een ander was bang dat de jongen daarmee te snel werd weggezet. „Ga eens samen met die jongen achter de computer zitten en kijk eens mee.”
„Je moet ook kunnen relativeren”, stelde ds. Mulder. „Sommige dingen moet je wat tijd gunnen. Net als met knikkeren: het duurt een paar maanden, maar dan gaat het vanzelf weer over. Laten we ook nuchter zijn.”