Kerk kan warmteoverschot winkels benutten
Kerkgebouwen nabij winkelstraten zouden het warmteoverschot van winkels moeten benutten om de kerk te verwarmen.
Dat stelde de onderzoekster ir. Birgit Dulski vrijdag in Amersfoort tijdens het symposium ”Energieke kerken”, over de verduurzaming van kerken en kloosters. De dag was georganiseerd door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, het Nationaal Restauratiefonds en Groene Kerken.
Er is voor kerken in Nederland nog een wereld te winnen als het om energiebesparing gaat, stelde Dulski, adviseur duurzame monumentenzorg bij het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie (NIBE). Vooral op het gebied van samenwerking is nog winst te maken. „Als je op een kerktoren in een stad staat, zie je beneden bijna altijd winkels en horeca met grote airconditioningsinstallaties. Die winkels hebben dus een warmteoverschot, terwijl de kerk vaak een warmtevraag heeft. Die airco’s zijn niet mooi, het zijn energieslurpers en ze geven geluidsoverlast. Waarom zorgen we er niet voor dat de overtollige warmte uit de winkels naar de kerk wordt gebracht?”
Iets dergelijks gebeurt al rond de Usbenski-kathedraal in het Finse Helsinki, al gaat de warmtestroom daar de andere kant op, liet Duski zien. „Onder de kathedraal bevinden zich grote, koele kelders. Die huurt een databedrijf. De kelders staan vol servers. Het bedrijf bespaart 375.000 euro per jaar aan koeling. De overtollige warmte wordt gebruikt voor het verwarmen van de kerk en 500 woningen in de omgeving.”
Nederland kent vrijwel geen van dit soort voorbeelden. Al leveren in Hilversum de zonnepanelen op het dak van de Bethlehemkerk niet alleen energie aan het kerkgebouw, maar ook aan de buurtbewoners. Verenigd in ledencoöperatie n droegen zijn bij aan de financiering ervan, vertelde Aernoud Olde, secretaris van HilverZon vrijdagmiddag. Ook de kassen van de Amsterdamse Hortus Botanicus zijn verbonden met museum Hermitage Amsterdam: overtollige warmte van het museum gaat naar de kas en het koude-overschot van de botanische tuin gaat naar het museum.
Nederland kan nog veel leren van de duurzaamheidsaanpak van kerken over de grens, zei Duski. Ze noemde de Liebfrauenkirche in het Duitse Duisburg als voorbeeld. De kerk kreeg van architect Günter Pfeifer een glazen buitenwand om het bestaande gebouw. De opgewarmde lucht in de ruimte tussen glas en muur wordt afgezogen om de kerkzaal te verwarmen. De energiebesparing is 90 procent.
En bij de Spitalkirche in het Duitse Mannheim mochten geen zonnepanelen op het dak worden geplaatst. Pfeifer plaatste twee rijen kleine dakkapelletjes op het dak. Die laten licht binnenvallen op de kerkzolder. De warmte die dat daar oplevert wordt vervolgens benut om de kerkzaal te verwarmen. Het energieverbruik daalde er met 70 procent.
In het buitenland wordt ook veel meer dan in Nederland achteraf onderzocht of de verwachte energiebesparing ook echt zijn gerealiseerd. „Nederland is een verwachtingenland. Het gaat hier over de verwachte energiebesparing en de terugverdientijd. We kijken te weinig terug. Welke maatregelen zijn genomen, wat was het resultaat en wat kunnen we daaruit leren”, zei Duski, die ook onderzoeksters aan de Nyenrode Business Universiteit is.
Kerken kunnen veel besparen op hun gasrekening als zij de thermostaat op dagen dat de kerk leeg is naar beneden zetten. Die les gaf David Ketel, van de Bennekomse werkgroep Kerk & Milieu/Samenleving de symposiumbezoekers mee. Veel kosters en kerkbeheerders gaan daar niet bewust mee om, maar houden de temperatuur aan die „altijd al” gebruikelijk was, stelde Ketel op basis van navraag bij vele kerken in Nederland. „Katholieken zijn wel iets voorzichtiger. Katholieken houden meer hun jassen aan. Die kerken hanteren gemiddeld een temperatuur die 2 à 3 graden lager ligt dan in protestantse kerken.”
Een verlaging van deze zogeheten basistemperatuur zorgt voor flinke bezuinigingen, rekende Ketel voor. „Eén graad verlaging van de temperatuur levert ongeveer 7 procent besparing op de gasrekening op.”
Temperatuurverlaging is geen probleem voor historische orgels, stelde Ketel. „Orgels kunnen daar tegen. Vroeger waren kerken altijd onverwarmd. Vanuit de gedachte dat het goed is voor orgels als de temperatuur niet al te zeer schommelt zijn veel kerken verwarmd. Maar die kerkgebouwen zijn vaak te warm en te droog voor de orgels”, reageerde Ketel op een vraag uit het publiek.
Een reeks kleine maatregelen kan al veel verschil maken, stelden verschillende kerkbestuurders tijdens het symposium. Het dichten van kieren, plaatsen van tochtstrips en valdorpels, het installeren van LED- en halogeenlampen leverde de Vereenigde Doopsgezinde Gemeente te Haarlem een flinke besparing op, liet Boudewijn Bach van die gemeente zien.
Heel de kerkelijke gemeente moet de noodzaak van duurzaamheidsmaatregelen en energiebesparing inzien, stelde Peta de Vries van de protestantse gemeente Winsum-Halfambt. „Er is inspiratie nodig. Alleen technische maatregelen overtuigen de gemeente niet. Uiteindelijk heeft een kerk –in ons geval 1400– vereniging-van-eigenaren-leden”, zei De Vries, die het project leidde om de eerste energieneutrale kerk van Nederland te realiseren.
Frank Strolenberg, projectleider Toekomst Religieus Erfgoed, presenteerde aan het einde van de dag de nieuwe brochure ”Klimaatbeheersing in monumentale kerken” van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. „We merken dat veel kerkbesturen en -beheerders met dit thema worstelen. Of het gebouw nu gebruikt wordt door een religieuze gemeenschap of niet, allemaal zoeken ze naar een goede exploitatie, met lagere kosten. In de brochure staan praktische adviezen. Later volgt een uitgebreide, digitale versie.”