Cultuur & boeken

”Bijbelse verhalen voor kinderen” laat de rode draad van Gods trouw zien

Worstelen was het soms. Tekst voor tekst een Bijbel­passage doornemen, met als doel: het verhaal zo dicht mogelijk bij kinderen brengen. „Tijdens het schrijven zag ik in de verhalen duidelijk de rode draad van Gods trouw.”

Mariëlle Oussoren-Buys

23 September 2016 10:32Gewijzigd op 21 February 2023 14:05
Gisette van Dalen-Heemskerk leest haar jongste dochter voor uit ”Bijbelse verhalen voor kinderen". beeld RD, Anton Dommerholt
Gisette van Dalen-Heemskerk leest haar jongste dochter voor uit ”Bijbelse verhalen voor kinderen". beeld RD, Anton Dommerholt

In huize Van Dalen is het aantal kinderbijbels lang niet op één hand te tellen. De Bijbelse Geschiedenis van Joh. Vreugdenhil is er. De serie van ds. C. J. Meeuse, de kinderbijbel van Evert Kuijt en die van H. van Dam. Boeken van Liesbeth van Binsbergen, Adri Burghout, Laura Zwoferink en L. Snoek.

Hier, met deze uitgebreide verzameling in de boekenkast, werd een nieuwe kinderbijbel geboren. Gisette van Dalen-Heemskerk (1977) –moeder van vier dochters, kinderboekenschrijver en parttime­redacteur van familie­magazine Terdege– schreef ”Bijbelse verhalen voor kinderen”. De kinderbijbel, met 87 verhalen uit het Oude en het Nieuwe Testament, ligt vanaf deze week in de winkel.

Wat voegt deze kinderbijbel toe aan het grote aanbod?

„Toevoegen klinkt alsof ik een heel nieuwe inhoud breng. Dat is natuurlijk niet zo. Mijn ervaring is dat je snel door een kinder­bijbel heen bent. De 87 verhalen die ik heb geschreven, lees je in een maand of drie uit, als je elke dag een verhaal leest. Er is dus behoefte aan een breed aanbod, zodat ouders kunnen afwisselen.”

”Bijbelse verhalen voor kinderen” richt zich op kinderen vanaf vier jaar en het is de bedoeling dat latere delen –die waarschijnlijk zullen volgen– voor wat oudere kinderen bestemd zijn. Daarmee heeft de kinderbijbel dezelfde doelgroep als ”Bijbelse vertel­lingen voor jonge kinderen” van H. van Dam. „Die Bijbel verscheen 25 jaar geleden. Om die reden vond uitgeverij Den Hertog dat voor deze doelgroep een nieuwe Bijbel nodig was.”

Van Dalen sluit elk verhaal af met drie vragen, zoals: Op welke dag staat Jezus op? Wat doe jij op zondag? En waarom? „Met zulke vragen hoop ik ouders handvatten te geven om verder te praten. Bij de geschiedenis van Jozef blijkt bijvoorbeeld dat uit jaloersheid heel lelijke dingen voortkomen. Dan is een vraag: Ben je ook weleens jaloers? Ouders kunnen met hun kinderen doorpraten: dat jaloezie niet goed is en hoe je ermee kunt omgaan.”

Het was al langer een wens van de kinderboekenschrijver uit Garderen om iets te schrijven waarin ze méér kon meegeven dan in het doorsneekinderboek. Toen haar redacteur van uit­geverij Den Hertog haar twee jaar geleden vroeg of ze een kinderbijbel wilde schrijven, hoefde ze dan ook niet lang na te denken. Ze was net gestopt met zondagsschoolwerk in de hersteld hervormde gemeente van Garderen. „Het was een lastige beslissing voor me geweest. Bijna vijftien jaar had ik meegedraaid en ik vroeg me af of je bij zo’n taak zelf kunt bepalen wanneer je ermee stopt. Dankzij de kinderbijbel kon ik de Bijbelse boodschap blijven doorgeven.”

Schrijven heeft meer haar hart dan vertellen, merkte ze. „Als schrijver kun je langer nadenken over hoe je iets precies wilt verwoorden. Gemiddeld genomen zit er in elk verhaal ruim een dag werk.”

Diverse verhalen hebben een expli­ciete toepassing. Waarom?

„Kinderen zullen de dieper liggende boodschap van een verhaal niet vanzelf oppikken. Als ouders heb je daarin een taak. Maar als kinderboekenschrijver ook. Daarnaast kwam vanuit de uitgever de vraag om een kinderbijbel met toepassingen. Omdat blijkt dat ouders daar behoefte aan hebben.

Ik spreek kinderen in de Bijbelverhalen rechtstreeks aan. In mijn kinderboeken zou ik dat nooit doen, maar hier ontkwam ik er niet aan. Alleen zo kon ik de boodschap goed overbrengen.

Ik heb trouwens niet in elk verhaal een passage met een toepassing opgenomen. Soms dacht ik: Laat het verhaal zichzelf maar vertellen. Als schrijver vind ik dat –technisch gezien– ook mooier.”

Het kiezen van een goede toe­passing is ongetwijfeld moeilijk.

„Het was een worsteling. Je moet voorkomen dat je steeds uitkomt bij: je moet een nieuw hart krijgen. Je moet juist laten zien wat dat betekent.

Ik wil graag evenwichtig zijn en de twee wegen die de Bijbel laat zien voorhouden aan kinderen. In het verhaal over de wijze en de dwaze maagden kan dat heel goed en heel duidelijk. Daar kun je echt waarschuwen.

Ik was me er altijd van bewust dat schrijven voor kinderen niet vrijblijvend is. Bij een gewoon boek ben je ook verantwoordelijk voor de letters die je opschrijft. Maar nu ik een kinderbijbel heb geschreven, besef ik pas echt wat een verantwoordelijk werk dit is.”

Als voorbereiding lees je een Bijbelgedeelte. En dan?

„Tijdens het lezen schrijf ik meteen op wat me opvalt. Dat kan van alles zijn. In de geschiedenis over Esther zag ik hoe concreet de Bijbel spreekt over de aankleding van het paleis: er hangen witte, groene en blauwe gordijnen, staat er. Bij Daniël viel me op dat Sadrach, Mesach en Abednego hun hoeden nog ophebben als ze de oven in gaan. De illustrator, Danker Jan Oreel, laat dat zien in de tekening.”

Andere kinderbijbels raadpleegde Van Dalen zo min mogelijk, op nadrukkelijk advies van haar redacteur. De Bijbel met kant­tekeningen was wel onmisbaar, net als haar eigen goedgevulde aantekeningenboek. Ook de Bijbel met uitleg en ”Leer en leven” van P. Cammeraat –een serie handboeken voor Bijbelonderwijs– bewezen hun nut. „Een enkele keer pakte ik er nog de Bijbelverklaring van Matthew Henry bij. Verder keek ik puur naar de Bijbeltekst met in mijn achterhoofd de vragen: hoe schrijf ik dit begrijpelijk op en hoe breng ik het zo dicht mogelijk bij het hart van de kinderen? Over Ruth lees je bijvoorbeeld dat ze Naomi „aankleeft.” Ik vond dat wel mooi en had dit woord ook gebruikt in mijn verhaal. Tot onze een na jongste, toen 9-jarige dochter het las. „Mam, wat is dat, aankleven”, vroeg ze. Toen heb ik het veranderd in: Ze „houdt Naomi vast alsof ze haar nooit meer wil loslaten.” Dat is volgens mij precies wat er wordt bedoeld.”

Diverse mensen lazen en dachten mee tijdens het schrijfproces. Was er vaak verschil van inzicht?

„Echt tegenstrijdige meningen waren er niet. We spraken vooral over kwesties als: hoe verwoord je iets het beste? Over bijvoorbeeld een passage uit 2 Koningen heb ik verschillende telefoontjes gepleegd met mijn ouders in Ouderkerk aan den IJssel. Als Elia bijna gaat sterven, vraagt de oude profeet aan Elisa wat hij nog voor hem kan doen. Elisa vraagt dan om twee delen van de geest van Elia. Hoe leg je dat begrijpelijk en correct aan jonge kinderen uit? Ik denk dat ik de tekst op dat punt wel zes keer heb herschreven. Ook bij andere verhalen was het heel fijn dat mijn vader als predikant meelas.”

Welke boodschap moet er bij kinderen na het lezen blijven hangen?

„Wat me opviel tijdens het schrijven, is de trouw van God. Kijk naar het volk Israël tijdens de woestijnreis: iedere keer vallen ze af van God en steeds blijft Hij trouw. Het is echt niet vanuit de mens, maar het is Gods trouw dat Hij naar ons omkijkt. Dat is wat mij betreft de rode draad.”


„Vraag jij ook of de Heere je wil helpen?”

„De discipelen lopen naar Jezus. Dan zien ze een kolenvuurtje. Er liggen vissen en brood op… Jezus had hun vissen helemaal niet nodig. De discipelen moesten leren dat ze zonder Zijn hulp niets konden vangen. Ook jij kunt zonder de hulp van de Heere niets doen. Vraag jij ook elke dag of de Heere je wil helpen bij alles wat je gaat doen?”

(Citaat uit ”Bijbelse verhalen voor kinderen”, Gisette van Dalen-Heemskerk)


„Elisa, wat kan ik nog voor je doen?”

„„Elisa”, vraagt Elia, „de Heere gaat mij wegnemen van de aarde. Wat kan ik nog voor je doen?” Elisa hoeft niet lang na te denken. (…) Smekend kijkt hij Elia aan. „Ik wil graag dat de Heere mij ook zegent. Dat Hij mij helpt bij mijn werk als profeet, net zoals Hij u hielp.””

(Citaat uit ”Bijbelse verhalen voor kinderen”, Gisette van Dalen-Heemskerk)


Realistisch werk is de grote kracht van illustrator Danker Jan Oreel

De illustraties in ”Bijbelse vertellingen voor kinderen” zijn gemaakt door Danker Jan Oreel. De illustrator uit het Zeeuwse Kloetinge werkt in opdracht van de reclamewereld, tekent strips en valt op door de diverse tekenstijlen die hij beheerst.

Eerder illustreerde hij al enkele kinderboeken voor uitgeverij Den Hertog: de paardenserie over Iza van Simone Foekens en boeken van Joke van Winkel.

„Realistisch werk is Oreels grote kracht”, aldus redacteur Marija Veldhoen van Den Hertog. „Hij maakt prachtige, levensechte natuurillustraties, historische illustraties en educatief werk. Voor de ”Bijbelse verhalen” waren we op zoek naar een illustrator die historisch betrouwbare en realistische illustraties kon maken. De proefillustraties die Danker Jan maakte, overtuigden ons ervan dat hij hiervoor de geschikte man was. Hij tekent realistisch, betrouwbaar, levendig en kleurrijk.” De illustrator stuurde in de schetsfase elke illustratie naar de uitgeverij en naar de auteur. Veldhoen: „Indien nodig paste hij de schets op ons verzoek wat aan en daarna kleurde hij hem in. Hij vond het geen probleem om de Heere Jezus niet af te beelden, dat is nooit een discussiepunt geweest.”


Boekgegevens

”Bijbelse verhalen voor kinderen”, Gisette van Dalen-Heemskerk (ill. Danker Jan Oreel); uitg. Den Hertog, Houten, 2016; ISBN 978 90 331 2748 9; € 24,90.

Meer over
Kinderbijbels

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer