Eenzaamheid: Laat oma’s voorlezen en voor studenten koken
„Niemand wil wonen in een-zoek-het-zelf-maar-uitsamenleving. Eenzaamheid is een groot probleem, maar dit mag ons nooit lam slaan.” Dat zei de Rotterdamse wethouder De Jonge donderdag tijdens het Nationaal Eenzaamheid Congres 2016 in Rotterdam. „Wij trekken de wijk in om het dorpsgevoel terug te krijgen.”
De Jonge is „apetrots” op zijn stad. Hij merkt dat Rotterdam populair is onder hogeropgeleiden en jongeren. Maar de havenstad kent ook een schaduwzijde. „Van de Rotterdammers zegt 49 procent eenzaam te zijn –van af en toe tot heel vaak–, terwijl het landelijk gemiddelde op 38 procent ligt. Daarnaast geeft een kwart van de Rotterdamse senioren aan dat ze niemand hebben om op terug te vallen. Denk aan de vrouw die bij ons bekendstaat als ”Bep van de Porcellistraat”. Ze werd in 2013, tien jaar na haar overlijden, in haar woning gevonden.”
De Jonge is wethouder Onderwijs, Jeugd en Zorg. Hij verzorgde de Nationale Eenzaamheid Lezing op het Nationaal Eenzaamheid Congres, dat de start van de Week tegen Eenzaamheid markeert. Zowel het congres als de Week tegen Eenzaamheid is een initiatief van Coalitie Erbij. In deze coalitie werken organisaties samen om eenzaamheid te bestrijden.
Zelf oplossen?
Staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) zorgde via een videoboodschap voor de aftrap van de bijeenkomst. „We mogen niet de ruim 1 miljoen mensen negeren die niet of nauwelijks contact met anderen hebben.”
Is eenzaamheid een gevolg van de digitalisering en van het feit dat kinderen niet meer om de hoek wonen? vroeg wethouder De Jonge zich af. „Moeten eenzamen zelf hun eenzaamheid oplossen? Vinden we dat dit probleem hun eigen schuld is, omdat ze niet tijdig aan hun sociale netwerk hebben gewerkt? In zo’n zoek-het-zelf-maar-uitsamenleving wil toch niemand wonen?”
De gemeente probeert de inwoners via de campagne ”Rotterdammers voor elkaar” wakker te schudden. Met enige regelmaat stuitten Rotterdammers op posters met teksten als ”Hebbie effe? De helft van de Rotterdammers is eenzaam”. Ze worden opgeroepen de handen uit de mouwen te steken. Op rotterdammersvoorelkaar.nl en via de gelijknamige app kunnen hulpvragers en vrijwilligers elkaar ontmoeten.
De gemeente zelf richt zich vooral op ouderen, omdat eenzaamheid onder hen het meest voorkomt. Vrijwilligers vragen alle 40.000 zelfstandig wonende 75-plussers of ze bij hen langs mogen komen. Tijdens de gesprekken vragen ze wie bij hen op bezoek komt en waar de senioren behoefte aan hebben. De vrijwilligers informeren hen over activiteiten en zorgmogelijkheden in de wijk, omdat het leven van ouderen zich steeds meer in hun eigen straat afspeelt.
Lek niet boven
De wethouder erkende dat hiermee het lek niet boven is. „De ouderen vragen vooral praktische hulp, zoals het doen van boodschappen of het ophangen van een schilderij. Over hun eenzaamheid praten ze niet.”
De Jonge signaleerde ook vraagverlegenheid. „Senioren vertellen niets nodig te hebben, maar zeggen wel: „Iedereen heeft het al druk genoeg.” „Wie zit nog op ons te wachten?” en „Ik voel mij overbodig.” Ze worden steeds passiever en vermijden steeds meer het contact met anderen.”
Zo’n vicieuze cirkel doorbreken en een brug naar deze mensen slaan, valt niet mee. Wat volgens de wethouder bijdraagt aan een succesvolle aanpak is een vertrouwensband opbouwen, senioren het gevoel geven dat ze er wél toe doen en hun vertellen dat hulp vragen geen schande is. Ouderen inzetten in de wijk helpt ook: „Laat oma’s voorlezen op school en koken voor studenten.”
Tijdens het congres stond dit jaar de lokale aanpak van eenzaamheid centraal. De diverse sprekers die hierbij betrokken zijn, hamerden op het belang van maatwerk en van samenwerking.
De Nationale Eenzaamheids Prijs 2016 ging naar stichting OOPOEH – Opa’s en Oma’s Passen Op Een Huisdier. Via deze stichting hebben ouderen meer gezelschap en komen ze vaker in beweging.