Vieren wordt voor kabinet verdedigen
De overheidsfinanciën zijn op orde, de economie groeit, de werkloosheid daalt. Maar in plaats van het ‘succesbeleid’ te kunnen uitventen, moest het kabinet zich op zijn laatste Prinsjesdag vooral verdedigen.
Het zal je gebeuren. Heb je nét met reuzensprongen het begrotingstekort teruggebracht, de staatsschuld onder controle gekregen en er óók nog een koopkrachtplus uitgeperst voor bijna iedereen; sta je jezelf op je laatste Prinsjesdag voor de verkiezingen alsnog te verdedigen.
Het was dinsdag het lot van premier Rutte en minister Dijsselbloem (Financiën). Aanleiding was een vorige week verschenen rapport van ING waarin de bank stelt dat de 47 miljard euro die er deze kabinetsperiode aan hervormingen, bezuinigingen en lastenverzwaringen zijn doorgejast, de Nederlandse economie onnodig veel schade hebben toegebracht. Met een tikkeltje minder ‘wild’ beleid hadden volgens ING zeker honderdduizend burgers hun baan kunnen behouden, in plaats van dinsdag vanaf de bank werkloos te moeten toezien hoe de staatsfinanciën weer als om door een ringetje zijn te halen.
Frustratie
Waar Dijsselbloem de vele vragen van journalisten hierover dinsdag rustig maar gedecideerd beantwoordde, noemde Rutte het rapport „beneden alle niveau” en „ING onwaardig.” Die frustratie is begrijpelijk. Nota bene ING, de bank die in 2008 miljarden aan steun nodig had bij de start van de crisis die zeven magere jaren duren zou, verstierde wat voor het kabinet de aftrap van de ‘goednieuwsshow’ had moeten zijn én de opmaat naar nieuwe verkiezingen. Ook woensdag zal, tijdens de eerste dag van de algemene politieke beschouwingen (het grote debat na Prinsjesdag), het ING-rapport een rol spelen.
Nieuw is de kritiek op het bezuinigingsbeleid niet. Zo waarschuwden hoogleraar overheidsfinanciën Bas Jacobs (Erasmus Universiteit) en economen van de Rabobank eind 2012 al dat de overheid de noodzakelijke hervormingen in crisistijd beter niet kon combineren met forse lastenverzwaringen. En ook internationaal, onder meer bij het IMF, rijpte de afgelopen tijd het inzicht dat het achteraf tóch niet verstandig was dat overheden gelijktijdig met banken, burgers en bedrijven aan de noodrem trokken.
Wellicht omdat het grootste deel van de oppositie het bezuinigingsbeleid met tal van akkoorden heeft geschraagd, kwam die discussie in Den Haag tot nu toe nauwelijks van de grond. Op een voor het kabinet lastig moment verschijnen nu alsnog barstjes in de gestaag gegroeide consensus dat het kabinetsbeleid juist en onvermijdelijk was.
Laboratorium
Over de vraag wie gelijk heeft, ING óf het kabinet, zal nog jaren worden getwist. Lastig blijft dat niemand weet wat er gebeurd zou zijn als de overheid het anders had gedaan. Een land is nu eenmaal geen laboratorium waar je proefjes in kunt doen.
Rutte en Dijsselbloem valt moeilijk te verwijten dat zij, nadat voorgaande kabinetten niet hadden gezorgd voor buffers toen het kon en lastige dossiers (AOW, zorg, hypotheekrenteaftrek) voor zich uit hadden geschoven, orde op zaken stelden toen het moest.
Opmerkelijk is wel wat het kabinet nú doet. Want hoewel Dijsselbloem stelt dat de staatsfinanciën nog niet sterk genoeg zijn om nieuwe schokken op te kunnen vangen en dat tegelijk tal van onzekerheden ons omringen, presenteert het kabinet plannen voor ruim 2 miljard euro aan extra uitgaven in 2017. Om die uitgaven –boven op de lastenverlichting van 5 miljard euro van vorig jaar– mogelijk te maken, overtreedt het kabinet de eigen begrotingsregels en worden eerder aangekondigde bezuinigingen deels teruggedraaid.
Politiek gezien mag het begrijpelijk zijn dat je de lasten verlicht als het goed gaat en bovendien nieuwe verkiezingen naderen, macro-economisch is het onderdeel van wat ING het kabinet verwijt. Op die manier groeit immers ook de kans dat je straks opnieuw bezuinigen moet, juist als het economisch weer slechter gaat.