Het zwakke? Dat moet dood, vinden eugenetici
De Amerikaanse Anna Bollinger brengt in 1915 een jongetje ter wereld. Het baby’tje heeft een kleine afwijking en zou met een zorgvuldige operatie gemakkelijk kunnen overleven. Maar arts Harry Haiselden beslist dat het kind die behandeling niet waard is. Het kind sterft.
Is dit een op zichzelf staande beslissing geweest van een onmenselijke arts, of is er meer aan de hand?
Wanneer Charles Darwin in 1859 zijn boek ”Origin of Species” uitbrengt, barst direct de discussie los. Darwins evolutieleer gaat uit van natuurlijke selectie als belangrijk mechanisme om goede genetische eigenschappen binnen de soort te bewaren en slechte te elimineren – ”the survival of the fittest”.
De discussie spitst zich vrijwel direct toe op de vraag: is het wel ethisch om natuurlijke selectie als leidend principe te hanteren in de maatschappij? Moet het sterke bevoordeeld worden en het zwakke geëlimineerd? Adam Sedgewick, Darwins voormalige leraar, waarschuwt Darwin dat diens theorie ertoe zal leiden dat de christelijke moraal teloor zal gaan.
Darwin krijgt echter navolging. Zo beweert de Duitse arts Robby Kossmann in 1880 dat de „huidige sentimentele opvatting” de waarde van het leven van een mens overschat en een hogere graad van perfectie in de weg staat. „Als het mogelijk is, moeten de minder goed bedeelden vernietigd worden. En de staat heeft er belang bij om het sterke en gezonde leven te bevoordelen boven het minder goede.”
De Duitser is niet de enige met dergelijke verstrekkende ideeën. Ook Darwins neef Francis Galton ziet mogelijkheden om de mechanismen van natuurlijke en kunstmatige selectie toe te passen op mensen. „Kunnen de ongewensten niet verwijderd worden of de gewensten vermeerderd?” Hij introduceert in 1883 de term eugenetica –goede geboorte– om de ideeën voor rasverbetering handen en voeten te geven.
In zijn boek ”Hereditary Genius” (erfelijk genie) bepleitte Galton in 1869 een actief eugenetisch programma. Dit boek had een grote invloed op de ideeën die Charles Darwin in 1871 opperde in zijn boek ”Descent of Man” (de afstamming van de mens). Die stelt daarin dat het menselijk gedrag slechts gradueel verschilt van andere organismen: de menselijke moraal is slechts gebaseerd op biologische instincten.
Darwin schrijft verder: „Wij beschaafden doen onze uiterste best het natuurlijk proces van eliminatie uit te bannen. We bouwen onderkomens voor imbecielen, verminkten en zieken. We steunen de armen. En onze medici besteden hun meeste tijd aan de zwakken die anders niet hadden kunnen overleven.”
Veefokkerij
Uit de veefokkerij concludeert Darwin het tegenovergestelde principe: „Niemand is zo dwaas om te fokken met zwakke individuen, behalve in het geval van de mens zelf.”
Het grote doel van eugenetica is de schepping van een superieur mensenras. Maar de natuurlijke selectie doet haar werk te langzaam, vinden aanhangers van de rasverbetering. Ze geloven ook dat naastenliefde in de vorm van het zorgen voor armen, zieken en zwakken natuurlijke selectie verhindert. Dus moet de mensheid zelf interveniëren met kunstmatige selectie; het sociaal darwinisme is geboren.
Hoe? Daarover verschillen de ideeën. Positieve eugenetica richt zich op de promotie van huwelijken tussen rijke, gezonde en sterke mensen. Als zij veel nakomelingen krijgen, ontstaat er een sterker mensenras. De arts John Harvey Kellogg, stichter van de stichting Race Betterment Foundation, schrijft: „We hebben prachtige nieuwe paardenrassen, koeienrassen en varkensrassen. Waarom zullen we niet werken aan een nieuw en verbeterd mensenras?”
Negatieve eugenetica richt zich op het verminderen van de ”ongeschikten” door geboortebeperkende maatregelen zoals sterilisatie, en maatschappelijke afzondering (segregatie), zoals huwelijksbeperkende maatregelen en immigratiebeperkingen. De toonaangevende eugeneticus Paul Popenoe betoogt in 1915 in zijn publicatie ”Natural Selection in Man”: „De toekomst van een ras wordt bepaald door het soort kinderen dat wordt geboren en overleeft; het zijn de ouders van de nieuwe generatie. We hebben twee manieren om dat voor elkaar te krijgen. De ene is: het doden van de zwakken in elke generatie. Als we dat verwerpen, hebben we een alternatief: zorgen dat er weinig zwakken geboren worden in elke generatie.”
Een geheel nieuw geluid is dit niet. De van oorsprong Griekse Wet van de twaalf tafels (449 voor Chr.), die een plaats heeft gekregen in de Romeinse wetgeving, scheef voor: Cito necatus insignis ad deformitatem puer esto – een zichtbaar mismaakt kind moet worden gedood. Zowel Plato als Aristoteles maakt melding van deze praktijk. Het was ook niet ongebruikelijk om kinderen een poosje buiten te leggen om vast te kunnen stellen of ze sterk genoeg waren om te overleven. Met de ideeën van de eugenetica herleeft de moraal van het oude heidendom.
Deze ideeën staan haaks op de Bijbelse opvatting over de mens. Terwijl de evolutietheorie de mens gelijkstelt aan het dier, openbaart de Bijbel dat de mens als een apart schepsel van God is geschapen, naar Gods beeld en gelijkenis, met een eeuwig levende ziel.
Het menselijk leven is daarom altijd waardevol en beschermwaardig, hoe gehandicapt of zwak het ook is, stelt bioloog Georgia Purdom in haar publicatie ”What about Eugenetics and Planned Parenthood”. Of het zich hulpeloos in de moederschoot bevindt, of hulpeloos aan het einde van het leven; „het actief beëindigen van een mensenleven komt een mens niet toe.”
Nieuwe moraal
Rond 1900 heeft de eugenetische beweging in de Verenigde Staten echter een gewaardeerde plaats veroverd. Ze wordt bekostigd door vermogende mensen als de presbyteriaanse staalmagnaat Andrew Carnegie, de doopsgezinde oliemagnaat John Rockefeller en de arts John Harvey Kellogg. Eugenetische verenigingen, conferenties, onderzoeksinstituten en tijdschriften gaven mensen het idee dat het bestuderen van eugenetica deugdelijke wetenschap was.
Ook in Europa had de eugenetica tal van aanhangers. Zo oppert de Duitser Friedrich Jodl, hoogleraar ethische filosofie aan de universiteit van Wenen, dat de menselijke moraal niets anders is dan een ethische aanpassing aan een veranderende omgeving: de menselijke moraal is afhankelijk van het moment en heeft geen vaste referentiepunten.
In het algemeen geloven rasverbeteraars dat de ethiek en de moraal herschreven moeten worden in het licht van de evolutietheorie: de evolutionaire vooruitgang van de mensheid moet het leidende principe zijn. De Duitse eugeneticus Friedrich Wilhelm Schallmayer opent de aanval op de christelijke moraal met zijn zorg voor de zwakken en de gehandicapten, omdat die de evolutionaire vooruitgang tegenhoudt.
De invloedrijke Duitse evolutionist Ernst Haeckel gaat nog een stap verder en stelt baby’s met zichtbare afwijkingen, handicaps of verstandelijke beperkingen gelijk aan ongedierte. Hij suggereert die „een kleine dosis morfine of cyanide” toe te dienen. Waarom zou je energie verspillen aan individuen die de maatschappij alleen maar tot last zullen zijn?
In Nederland komt een beweging voor rasverbetering niet echt van de grond, constateren wetenschapshistoricus Rob Visser en arts Huub Schellekens in hun boek ”De genetische manipulatie” (1987). Met name de Rooms-Katholieke Kerk verzet zich krachtig tegen geboortebeperkende maatregelen.
Menselijk onkruid
Een belangrijke persoon in de Amerikaanse eugenetische beweging begin 20e eeuw is Margaret Sanger. Ze is –evenals Darwin– fan van de Britse econoom Thomas Malthus. Die constateerde dat de menselijke bevolking op aarde te snel groeit, en dan met name de armen, de zieken en de inferieure rassen. Hierdoor zouden natuurlijke hulpbronnen te snel uitputten.
De oplossing van Sanger was: het verminderen en elimineren van de inferieure populatie door geboortebeperking, inclusief sterilisatie en abortus. „Het beste wat een grote familie kan doen met zijn overtollige zuigelingen, is die te doden.” Ze pleit voor „het verwijderen van menselijk onkruid”, voor de afschaffing van liefdadigheid, en voor de gedwongen sterilisatie van genetisch inferieure rassen.
Sanger is de drijvende kracht achter het American Birth Control League – het Amerikaanse geboortebeperkingsverbond. Ook juicht ze de methoden van raszuivering toe die de nazi’s in Duitsland uitvoeren.
De Amerikaanse rasverbeteringsbeweging richt zich sterk op negatieve eugenetica. Zo worden er tien groepen van sociale mislukkelingen –de ‘maatschappelijke parasieten’– vastgesteld. Daaronder waren zwakzinnigen, armen, alcoholisten, criminelen, epileptici, zwakken, misvormden, doven, blinden en stommen. In Amerika blijkt 10 procent van de bevolking aan deze omschrijving te voldoen. Velen van deze nieuwe ‘outcasts’ worden in de periode 1920-1970 gedwongen opgenomen in instellingen. In Amerika zijn in 1935 al 20.000 mensen gesteriliseerd.
Ook speelt de etnische achtergrond van mensen een rol. Wie niet behoort tot het blanke, zogeheten Kaukasische ras loopt eveneens kans te maken te krijgen met de eugenetici. Huwelijkswetten verbieden mensen van verschillende rassen met elkaar te trouwen. Veel Amerikaanse eugenetici en hun publicaties steunen aanvankelijk de praktijken van Hitlers naziregime.
Springlevend
Toen eugenetici in de jaren 40 van de vorige eeuw werden geassocieerd met de verschrikkingen van het naziregime in Duitsland taande hun populariteit snel. Maar de ideeën van de rasverbeteraars verdwenen niet. Onder de term medische genetica bleef de negatieve eugenetica springlevend; in de VS sinds 1942 onder de naam Planned Parenthood – gepland ouderschap.
Zo worden vandaag de dag embryo’s die zijn ontstaan door reageerbuisbevruchting gecontroleerd op genetische afwijkingen voordat ze worden geïmplanteerd. Embryo’s met een afwijking worden vernietigd. In veel gevallen ondergaan ook embryo’s van het ongewenste geslacht of met DNA dat codeert voor kanker of alzheimer dat lot.
In Nederland bestaat sinds 2004 het zogeheten Groningen Protocol, opgesteld door de Groningse arts Eduard Verhagen. Dat voorziet in actieve levensbeëindiging van ernstig gehandicapte of zieke kinderen jonger dan één jaar. Een arts wordt niet vervolgd wanneer hij dit protocol toepast om het leven van een pasgeborene te beëindigen. De baby moet ondraaglijk en uitzichtloos lijden en de ouders moeten instemmen met euthanasie.
Vrije seks
Hand in hand met haar ideeën over rasverbetering stimuleert Margaret Sanger vrij seksueel verkeer. Seks is een evolutionaire kracht die in haar ogen niet beperkt moet worden door huwelijkstrouw, juist omdat vrije seksuele omgang genieën kan scheppen. Ze stimuleert haar 16-jarige kleindochter. „Zoenen, vrijen en geslachtsgemeenschap zijn prima zolang je het fijn vindt.”
Alan Guttmacher, voormalig directeur van Planned Parenthood, constateert in de jaren 70 van de vorige eeuw dat de samenleving „steeds meer het pad bewandelt dat Sanger heeft uitgestippeld.” De beweging propageert vrije seks momenteel als onderdeel van de normale, gezonde levensstijl. Resulteert het onverhoopt in een gehandicapt kind? Dan zijn er tal van maatregelen beschikbaar waardoor dat het levenslicht nooit zal zien.
De Amerikaanse atheïstische filosoof Daniel Dennett noemt Darwins theorie in zijn boek ”Darwin’s Dangerous Idea” niet voor niets een „universeel zuur” dat traditionele ideeën over religie en moraal zal doen verdwijnen. Ook anderen, zoals de bio-ethicus Peter Singer van Princeton University (VS), constateren dat het darwinisme het christelijke concept van de onaantastbaarheid van het menselijk leven effectief om zeep helpt en abortus, euthanasie en zuigelingenmoord moreel rechtvaardigt.
Richard Weikart, historicus aan de California State University, stelt in zijn boek ”From Darwin to Hitler”: „Het zou een grote vergissing zijn als we de rol die Darwins theorie speelt in het acceptabel maken van euthanasie en abortus onderschatten. Door mensen te reduceren tot dieren en door de dood van het ‘ongewenste’ als een noodzakelijk, natuurlijk fenomeen te zien, maakt het darwinisme de dood van het ‘inferieure’ schijnbaar onvermijdelijk en acceptabel.”
Dit is het tweede deel in een drieluik over de nasleep van Darwins publicatie ”The Descent of Man” – de afstamming van de mens, 145 jaar geleden. Woensdag in het RD: Holocaust.