Ede herdenkt bombardement 1944
Een fluitend, gierend geluid, steeds heviger. Bommen raken Ede, huizen storten in. De bevolking betreurt 69 slachtoffers. Operatie Market Garden is begonnen.
Drie afgebrokkelde muren op de hoek van de Parkweg en de Bosboomlaan symboliseren de ramp die Ede-Zuid op 17 september 1944 trof. Op de muren staan de slachtoffers vermeld. Ze werden vrijdag weer herdacht.
Teuntje Onink herdacht Marinus van Manen, haar vader, die maar 32 jaar werd. En Teuntje was toen zes. „Blijf nou thuis”, had moeder nog gezegd. Maar vader Marinus, plichtsgetrouw, fietste toch weg, want hij had ploegendienst in de Enkafabriek
Tijdens het bombardement schuilden de werknemers in de kelder. Van Manen werd dodelijk getroffen toen hij buiten poolshoogte nam.
Duitse kazernes en geschutsopstellingen waren het doelwit tijdens de bombardementen die aan de luchtlandingen in de regio Arnhem voorafgingen. Er kwamen echter ook burgers om, zo’n veertig in Wageningen, 69 in Ede.
Om 11.38 uur, net na kerktijd, lieten zes geallieerde bommenwerpers 170 bommen vallen boven Ede-Zuid. Tien minuten later volgden weer zes vliegende forten, en weer vielen 170 bommen naar omlaag. Er waren 35 slachtoffers. ’s Middags komen er 71 bommenwerpers. Hun 281 bommen vergen 34 mensenlevens onder de bevolking. In de kazernes kwamen 25 Duitsers om en raakten er 60 gewond.
Evert Bolderdijk schreef in zijn dagboek hoe hij met zijn gezin in de kelder wegkroop, dicht bij elkaar in de verste hoek. Het huis stond te beven, het kelderraam vloog aan stukken, stof dwarrelde rond. „Rina wilde bidden. Dat heeft ze met haar moeder ook gedaan. We wisten ons allen in Gods hand.”
Het gezin bleef gespaard; andere buurtbewoners niet. Het oudste slachtoffer was 78 jaar, het jongste vier maanden.
De bommen kwamen van de bevrijders, misschien werd er daarom na de oorlog zo weinig over gepraat, veronderstelt A. Ros van het Platform Militaire Historie Ede. Ook in de maanden daarna kwamen Edese burgers om door “friendly fire”, beschietingen door bondgenoten. „De vrijheid heeft zoveel gekost.”
„Veel mensen die het meemaakten, praten er niet over. Omdat het pijn doet”, houdt wethouder Eleveld de kinderen van de drie basisscholen uit de wijk voor.
Doedelzakklanken klinken, de harmonie blaast de “last post.” Dan wordt een minuut stilte gehouden, ter nagedachtenis aan de slachtoffers. Het Wilhelmus wordt gezongen, vers 1 en vers 6. De schoolkinderen hebben het ingestudeerd. Zij mogen de kransen aanreiken die worden gelegd, en zelf leggen ze elk een bloem.
Hoog boven de afgebrokkelde muren hangt een vliegtuigvleugel, en daaruit is een klein vliegtuig gezaagd. Het wordt door basisschool Zuiderpoort overhandigd aan de Oranje-Nassauschool, die het monument voor het komende jaar adopteert. De kinderen van de Zuiderpoort hebben niet stilgezeten: ze ruimden het veld op voordat de herdenking plaatshad. En ze constateerden dat de tekeningen die ze hadden opgehangen tegen het uitlaten van honden, niet helemaal hebben geholpen. Aan de rand van het veld pulkt een leerling de smurrie uit zijn schoenzool.
De scholen zijn bij de herdenking betrokken omdat het verhaal moet worden doorverteld, zoals de wethouder zegt. Maar er is nog een andere reden ook: de scholen zijn destijds ingezet als mortuarium, noodhospitaal en opvang van mensen die door de luchtaanval dakloos waren geworden.