„Geroepen prediker spreekt over Christus vol overtuiging”
„Een geroepen prediker spreekt met overtuiging en bewondering over de schoonheid van Christus. Hij roept zijn hoorders ertoe op te zien op Hem.”
Ds. Walter Chantry hield woensdag tijdens de derde dag van de predikantenconferentie in het Engelse Leicester naar aanleiding van 2 Korinthe 4:5 een toespraak over het subjectieve element van Gods openbaring. Aan Zijn openbaring behoeft niets meer te worden toegevoegd, stelde hij. „Nodig is dat degenen die het Evangelie horen, oog krijgen voor de onnaspeurlijke rijkdom van Christus.” Van nature is de mens daar volgens ds. Chantry blind voor en is er een scheppende daad van God in zijn leven voor nodig. „In de bekering van de moordenaar aan het kruis hebben we een treffend voorbeeld hoe God Zijn licht in de duisternis laat schijnen om een mens kennis van zichzelf te geven in het aangezicht van Jezus Christus”, aldus ds. Chantry.
Garry Williams, verbonden aan Oak Hill Theological College in Londen, hield een lezing over Luther, met als speerpunten: Luther als prediker en Luthers uitleg van de Psalmen met betrekking tot Christus. „Luther was geen gemeentepredikant, maar professor en daarbij als predikant aan de gemeente van Wittenberg verbonden”, aldus Williams. „Toch heeft Luther in zijn leven meer dan 4000 keer gepreekt. In 1512 stimuleerde Von Staupitz Luther zowel doctor als prediker te worden als geneesmiddel tegen innerlijke aanvechtingen.”
Luther ging meer gebukt onder het lage niveau van het geestelijke leven in de gemeente dan onder de aanvallen van Rome, stelde Williams. „De huidige aartsbisschop van Canterbury, Rowan Williams, ziet het als machtsmisbruik wanneer een prediker in zijn prediking komt met ”Alzo zegt de Heere”. Luther daarentegen stelt dat een predikant dient te zwijgen als hij zich niet de mond van God weet. Voor Luther is Christus in de prediking werkelijk aanwezig. Hij wenste duidelijk en eenvoudig te preken. Hij wenste al zijn hoorders met Christus in contact te brengen.”
Williams waarschuwde ervoor eenvoud met simplisme te verwarren. „Luther had niet veel op met predikers die de grondtalen niet beheersten. Het belang van kennis van de grondtalen vloeide voor Luther rechtstreeks voort uit het verbale karakter van Gods openbaring.”
In zijn uitleg van de Psalmen betrok Luther de Psalmen allereerst op Christus. „Dat zien we onder andere in zijn bespreking van Psalm 69. In de belijdenis waar de psalmist spreekt over zijn zonden, horen we volgens Luther over Christus, Die onze plaats innam. Juist in de Psalmen lezen we van de helse smarten van Christus, terwijl ons daar tegelijkertijd de aanvechtingen van de kerk worden getekend. De grootste aanvechting is geen aanvechting te kennen. In de weg van aanvechting wordt onze oude mens met Christus gekruisigd om met Hem op te staan tot een nieuw leven”, aldus Williams.
De presbyteriaanse predikant J. Hamilton sprak over Psalm 11. De dichter van deze psalm wordt opgejaagd door Saul. Evenals David vertoont elke christen in zijn lichaam de tekenen van de strijd voor Christus, benadrukte ds. Hamilton. „Elke christen heeft deel aan het lijden van smaadheid om Christus’ wil. David kreeg te maken met verzoekingen. Zijn eigen vrienden adviseerden hem om van zijn post weg te vluchten. David getuigde echter, als type van Christus, dat hij op de Heere vertrouwde. Het geeft vooral Gods kinderen een onuitsprekelijke troost dat de Heere regeert. Als Hij voor ons is, wie zal dan tegen ons zijn? Het houvast van een christen ligt in de toegerekende gerechtigheid van Christus. Onze tekortkomingen maken ons niet minder rechtvaardig voor God en onze goede werken niet meer. Onze gerechtigheid is in de hemel”, aldus ds. Hamilton.