„Kijk in jeugdwerk ook naar wie jongeren in groep zijn”
Het is belangrijk om adolescenten in de kerk niet alleen als individu te benaderen, aldus dr. Harmen van Wijnen. „Er is al te veel individualisatie. Kijk ook naar wie jongeren in een groep zijn en kijk van daaruit naar kerk en geloof. Luister met een open perspectief naar hen. Een groep kan een bedoeling in zichzelf hebben.”
Van Wijnen, voorzitter van het college van bestuur van de Christelijke Hogeschool Ede, promoveerde gisteren aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) in Amsterdam op het proefschrift ”Faith in Small Groups of Adolescents. Being Together as a Basic Given” (Geloof in kleine groepen adolescenten. Samenzijn als een basisgegeven). Voorafgaand aan zijn promotie had een symposium plaats. Naast Van Wijnen waren er nog drie sprekers die naar aanleiding van zijn proefschrift een korte lezing hielden.
Tribalisering
Gedurende zijn zevenjarig onderzoek maakte de promovendus een „ommekeer” mee, zei hij. „Ik vroeg mij na een jaar onderzoek af of het niet beter was om onafhankelijk naar adolescenten te kijken. Geloof en kerk zaten altijd in de lens wanneer er gekeken wordt naar groepen.” Er wordt dan echter alleen gekeken naar hoe jongeren bij de kerk kunnen worden gehouden, aldus Van Wijnen. „Ik heb echt geprobeerd om de adolescenten in het midden te plaatsen, naar hen te luisteren.”
Volgens Van Wijnen is het belangrijk om adolescenten niet alleen als individu te benaderen. „Er is al te veel individualisatie.” Hij constateert dat adolescenten zich bewegen in hun eigen collectief, in zogenaamde neo-tribes, een idee van de socioloog Michel Maffesoli. Van Wijnen pleit dan ook voor een „tribalisering van en door het geloof.”
Belijdenis in tuin
De promovendus pleit ook voor het „redesignen” van de kerk. „De maatschappij is een marktplaats, het is een ‘hybride’ vorm. Dat heeft ook impact op hoe een kerk wordt georganiseerd. Niet alleen maar als instituut en organisatie, maar ook als een organisme.”
Op de vraag hoe dwarsverbanden gelegd worden tussen de kerk als instituut en als organisme, antwoordt Van Wijnen dat dit gaat via personen. Een sprekend voorbeeld vindt hij de recente belijdenisdienst van een groep vrijgemaakt-gereformeerde jongeren uit Zwolle: „Zij deden belijdenis in een tuin, maar schakelden wel de predikant in om die dienst te leiden.”
Angst
Een van de sprekers tijdens het symposium was de Noorse theoloog en predikant Bard Norheim. Hij sprak namens de International Association for the Study of Youth Ministry (IASYM). Norheim verwees naar de toegenomen angst in de wereld en hoe daarmee in het jeugdwerk moet worden omgegaan. „Belangrijk is het om de realiteit te benoemen en de angst niet taboe te maken. Tegelijkertijd moet de presentie van Christus benoemd worden in het midden van de gemeente. Christus is bijvoorbeeld te vinden in de relaties tussen mensen.”
Luisteren
Dr. Jos de Kock, universitair docent praktische theologie, sprak over de bijdrage van Van Wijnens proefschrift binnen de context van het internationale jeugdwerk. Belangrijk is volgens hem te kijken wat het doel is van het jeugdwerk. „Het doel van het jeugdwerk is dat jongeren het Evangelie ontdekken, leren en gaan praktiseren. Dit gebeurt middels het leggen van betekenisvolle relaties met jongeren door een kerkelijk werker.”
In de literatuur over het jeugdwerk en de modellen die daarvoor ontwikkeld worden komen steevast dezelfde vragen omhoog, aldus De Kock. „Dit zijn vragen als waar God is in het jeugdwerk en wie de jeugd is in het jeugdwerk. Maar ook een vraag als hoe het onderzoek gedaan wordt in het jeugdwerk.” De Kock noemde de aanpak Van Wijnen in lijn met waar wetenschappers mee bezig zijn in onderzoek naar jeugdwerk. „Niet door veel boeken te lezen, maar door te luisteren naar wat jongeren zeggen.”
De enige
Jonna van den Berge-Bakker, jeugdwerkadviseur binnen de Protestantse Kerk in Nederland, stelde aan de hand van een casus een aantal vragen bij het onderzoek van Van Wijnen. Een vraag was: „Hoe worden bestaande groepen geïncorporeerd in de kerk?” Van den Berge–Bakker zei vaak jongeren tegen te komen die de enige zijn in een groep die nog geloven. Verder vroeg ze zich af hoe kerken meegenomen kunnen worden in „de verandering van kerk zijn” die Van Wijnen voorstelt.
Lees ook in Digibron:
„Geen kerk-, maar jongerenverlating” – interview met dr. Harmen van Wijnen in Reformatorisch Dagblad (14 september 2016)