Assad moet zorgen dat de oorlog niet naar Israël overslaat
Een bom is een bom. Dat was dinsdag het korte, maar heldere commentaar van Eli Malka. Hij is het hoofd van het bestuur van de Israëlische Golanhoogvlakte. Hij reageerde op de zoveelste inslag van een mortiergranaat vanuit Syrië op Israëlisch grondgebied.
Die granaatinslagen zijn doorgaans niet het gevolg van opzettelijke aanvallen op Israël. Veelal betreft het ‘afgedwaald’ vuur van gevechten tussen het Syrische regeringsleger en rebellen in het grensgebied. Maar een bom is een bom.
Israël beschouwt elk projectiel dat op zijn grondgebied landt als een schending van zijn soevereiniteit. En terecht. Buurlanden hebben elkaars territoriale integriteit te respecteren, ook als zij met een burgeroorlog te kampen hebben. Bovendien hebben verdwaalde granaten in de afgelopen vijf jaar de nodige schade en slachtoffers in Israël veroorzaakt.
En hoewel de Syrische regering zwaar onder vuur ligt en grote delen van het land niet meer onder controle heeft, blijft zij formeel nog altijd verantwoordelijk voor grensincidenten.
Israël heeft tot nu toe elk inkomend vuur vanuit Syrië met een vergeldingsaanval beantwoord. Meestal voerde het leger een serie artilleriebeschietingen uit op stellingen van de Syrische strijdkrachten of posities van rebellengroeperingen.
In de nacht van maandag op dinsdag voerde de Israëlische luchtmacht echter gerichte aanvallen uit op Syrische artillerie. Het was dan ook de zevende keer binnen tien dagen dat mortiergranaten vanuit Syrië op Israëlisch grondgebied terechtkwamen. Syrië schoot op zijn beurt luchtdoelraketten af op Israëlische gevechtsvliegtuigen. Vrij snel daarna claimde Damascus dat het een Israëlische straaljager en een drone had neergeschoten.
Israël ontkende direct dat er toestellen waren neergehaald en meldde dat alle vliegtuigen die aan de actie hadden deelgenomen veilig op hun basis waren teruggekeerd. Jeruzalem bevestigde echter wel dat er luchtdoelraketten waren afgevuurd.
Dat betekent een ernstige escalatie. Want hoewel de raketten volgens Israël niet eens in de buurt van zijn gevechtsvliegtuigen waren gekomen, laat het wel zien dat het Syrische regime kennelijk voldoende zelfvertrouwen heeft om een dergelijk risico te nemen. Lange tijd was het onzeker of president Bashar al-Assad wel in het zadel zou blijven. Maar met Russische hulp –en deels ook westerse steun in de strijd tegen IS– lijken de kansen van het Syrische staatshoofd ten goede gekeerd.
Dat maakt Assad kennelijk overmoedig. Als Damascus er daadwerkelijk in was geslaagd een Israëlisch toestel neer te schieten, zou de vergelding van Israël zeer fors zijn geweest. De vraag is of Syrië met het afschieten van deze luchtdoelraketten de achterliggende bedoeling had om Israël te provoceren.
Assad doet er beter aan ervoor te zorgen dat de oorlog in het grensgebied niet naar Israël overslaat. De chaos in het Midden-Oosten is al groot genoeg. Nu in Syrië net een wapenstilstand van kracht is, is het zaak uit alle macht naar een oplossing van het bloedige conflict te zoeken.