„O Heere, onze Heere, hoe heerlijk is Uw Naam op de ganse aarde!”

Daar komt nog waarlijk zo’n heerlijke tijd. De hele Schrift is er vol van. Ik zou u op een net uitgewerkte wijze de volgorde en draad der profetieën die verder tot bewijs zullen worden aangevoerd, willen tonen. Want dan zou het u duidelijk worden dat de plaatsen die er aangehaald worden tot bewijs van de laatste tijden der kerk na de nette ordening van de Heilige Geest juist daarop slaan. Wat zijn er al doorluchtige plaatsen in veel psalmen die van Christus en Zijn kerk handelen, die alle op het eind gewagen van zo’n toestand. Wij zullen die citeren, opdat u die zult nazoeken en overwegen: zie onder andere Psalm 18, 20, 22, 45, 46, 63, 64, 68, 69 (:35), 72 (:19), 76, 77. Zo wordt het hele boek der Psalmen aldus geëindigd en besloten: Alles wat adem heeft love den Heere, Halleluja. Hoe wonder heerlijk spreken er alle profeten van, zowel in het Oude als het Nieuwe Testament! Hoe toont dat Daniël 7:27: Maar het rijk en de heerschappij en de grootheid der koninkrijken onder de ganse hemel zal gegeven worden aan het volk der heiligen der hoge plaatsen, welks Rijk een eeuwig Rijk zal zijn, en alle heerschappijen zullen Hem eren en gehoorzamen. En ook vers 28: tot hiertoe, is het einde van deze rede.

David Flud van Giffen, predikant te Dordrecht

(”De nog verwachte heerlijkheid der Kerk”, 1680)